Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Nieuwe sterrenclusters zijn ontdekt, de DNA-structuur is ontrafeld, opmerkelijke fossielen zijn opgegraven, en chimpansees zijn grondig bestudeerd. En dat allemaal dankzij deze dames. KIJK somt er tien op die hun steentje hebben bijgedragen aan de wetenschap.
Lees ook:
- Internationale Vrouwendag: acht vrouwelijke uitvinders
- Internationale Vrouwendag: vrouwelijke uitvinders, deel 2
Caroline Herschel
De Duits-Britse astronoom William Herschel deed een aantal spectaculaire ontdekkingen, waaronder die van planeet Uranus in 1781. Maar zonder zijn zus zou hem dat nooit zijn gelukt. Vanaf 1772 doet Caroline Herschel (1750-1848) haar eigen observaties en helpt ze mee bij de bouw van telescopen. De resultaten liegen er niet om: ze ontdekt nieuwe nevels en sterrenclusters, én komt als eerste vrouw een komeet op het spoor. Ze doet haar werk zo goed dat ze de eerste Britse vrouw is die voor haar diensten wordt betaald.
Mary Anning
De Britse Mary Anning (1799-1847) is amper 11 jaar oud als ze samen met haar broer het volledige skelet van een ichthyosaurus ontdekt. Dit is het begin van een glansrijke carrière als fossielenjager. In 1812 trekt Anning het tot dan toe meest complete skelet van een plesiosaurus uit de klei en weer vijf jaar later stuit ze op het eerste gedeeltelijke skelet van een pterodactylus. Alles bij elkaar vindt ze honderden fossielen.
Ada Lovelace
In 1834 hoort de Britse wiskundige Ada Lovelace (1815-1852) voor het eerst over de zogeheten analytische machine van professor Charles Babbage, een computer avant la lettre. Als ze later een samenvatting van zijn plannen vertaalt, vult Lovelace die aan met haar eigen ideeën. Ze doet uit de doeken hoe Babbages geautomatiseerde rekenmachine kan worden gebruikt om zogenoemde Bernoulli- getallen te berekenen. En tadáá, daarmee is ze de bedenker van het allereerste computerprogramma.
Johanna Westerdijk
Niemand weet in de twintigste eeuw meer van schimmels dan de plant- en dierkundige Johanna Westerdijk (1883-1961). Als directeur van het Centraal Bureau voor Schimmelcultures verzamelt ze tussen 1907 en 1958 maar liefst tienduizend verschillende schimmels, die samen de grootste collectie ter wereld vormen. Na jaren van keihard werken, bereikt ze in 1917 een mijlpaal: ze wordt als eerste Nederlandse vrouw benoemd tot hoogleraar.
Rosalind Franklin
Met een techniek die röntgendiffractie heet, legt de Britse chemicus Rosalind Franklin (1920-1958) begin jaren vijftig als eerste de 3Dstructuur van DNA vast op beeld. Op basis van haar foto’s beschrijven vakgenoten James Watson en Francis Crick de structuur (de bekende dubbele helix) van DNA. In 1962 ontvangt het duo hiervoor een Nobelprijs, maar dat maakt Franklin niet meer mee (ze overlijdt in 1958). Of zij eigenlijk de boeken in had gemoeten als ontdekker van de DNA-structuur, blijft de vraag.
Beeld: CC BY-SA 4.0
Irene Curie
Dat de Franse Marie Curie, ontdekker van radioactiviteit, de eerste vrouwelijke Nobelprijs-winnaar is, weet je misschien wel. Maar wist je ook dat haar dochter Irène Curie-Joliot (1897-1956) deze ereprijs in 1935 ook in de wacht sleept met baanbrekend onderzoek naar de productie van kunstmatige radioactiviteit? Het is de eerste en tot nu toe enige keer dat een moeder én dochter in de Nobelprijzen vallen. Helaas kost hun werk met radioactiviteit ze ook het leven: beide vrouwen overlijden aan de gevolgen van leukemie.
Beeld: CC BY 4.0
Barbara McClintock
De Amerikaanse botanicus Barbara McClintock (1902-1992) is de ontdekker van de springende genen (ook wel transposons genoemd): stukjes DNA die zich naar een nieuwe plek in het genoom van een cel kunnen verplaatsen. Soms ontstaan er dan mutaties, met als gevolg dat de erfelijke eigenschappen van nakomelingen veranderen. Evolutie dus, heel in het kort samengevat. McClintocks onderzoek, dat zich hoofdzakelijk richtte op mais, leverde haar in 1983 een Nobelprijs op.
Margaret Hamilton
Ruimtevaart is in de jaren zestig nog hoofdzakelijk een mannending. Maar Margaret Hamilton (1936) is de uitzondering op die regel: vanaf 1965 is zij de drijvende kracht achter de navigatiesoftware van NASA’s Apollo-missies. Haar grootste wapenfeit: een systeem dat de computer leert om in geval van nood prioriteiten te stellen.
Beeld: NASA
Jane Goodall
Als je het sociaal gedrag van dieren echt goed onder de loep wilt nemen, moet je eigenlijk gaan wonen waar zij leven. En dat is precies wat de Britse primatoloog Jane Goodall (1934) doet. In 1960 verkast ze naar het Gombe Stream National Park in Tanzania om daar chimpansees te bestuderen. Ze ontdekt onder meer dat onze verre neven gereedschappen gebruiken en dat ze stuk voor stuk een eigen persoonlijkheid hebben.
Jocelyn Bell Burnell
Als zware sterren sterven, spatten ze uiteen in een enorme supernova en blijft alleen een zwart gat achter. De lichtere varianten daarentegen vormen na hun sterven een neutronenster. Deze compacte bal van kerndeeltjes gaat naarmate hij kleiner wordt steeds sneller draaien en zendt daarbij pulserende radiogolven uit. Deze zogeheten pulsar wordt in 1967 voor het eerst gespot door de Britse astrofysicus Jocelyn Bell Burnell (1943), die op dat moment aan het promoveren is.