Tuskegee Airmen: de zwarte adelaars van Uncle Sam

KIJK-redactie

24 juni 2019 10:59

tuskegee airmen

Raar maar waar: het Amerikaanse leger, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen onderdrukking en rassenhaat vocht, hield er zelf onfrisse ideeën op na. Zo werd algemeen aangenomen dat zwarten te dom en te laf waren om gevechtsvlieger te worden. De ‘Tuskegee Airmen’ rekenden overtuigend af met dit vooroordeel.

Augustus 1944: na de succesvolle landing op de stranden van Normandië, twee maanden eerder, staat nu ook een geallieerde invasie in Zuid-Frankrijk op het programma. Ter voorbereiding daarvan vinden luchtaanvallen plaats. Tijdens een van die acties wordt het toestel van de Amerikaanse luitenant Richard Macon door afweergeschut getroffen. Op slechts 70 meter boven de grond moet hij zijn parachute gebruiken. Macon overleeft dat wonderbaarlijk genoeg, valt in handen van de vijand en wordt afgevoerd naar een krijgsgevangenenkamp in de buurt van Frankfurt. Bij een verhoor daar krijgt hij te maken met een Duitse officier die vloeiend Engels spreekt. De man zegt tien jaar in de VS te hebben gewoond. Van Macon, die zwart is, wil de Duitser vooral weten waarom hij in hemelsnaam vecht voor een land dat zijn zwarte inwoners zo abominabel behandelt.

Hij heeft een punt. Halverwege de twintigste eeuw – tachtig jaar na de afschaffing van de slavernij – zijn zwarte Amerikanen nog steeds tweederangsburgers die op allerlei manieren worden gediscrimineerd. In het leger mogen zwarte soldaten bijvoorbeeld bijna alleen onderhoudswerk doen. Want: ongeschikt om te vechten, zo denkt het opperbevel.

Hoe kwam het dan toch zover dat Richard Macon en andere zwarte vliegers in 1944 zo’n belangrijke speelden voor Amerika? Het verhaal van de ‘Tuskegee Airmen’.

Vuurdoop

In de jaren twintig en dertig liet de belangrijkste militaire academie van de VS studies uitvoeren waaruit bleek dat zwarten “in mentaal opzicht een inferieure ondersoort van het menselijk ras” zijn, met “hersenen die 300 gram minder wegen dan de hersenen van blanken”. Voor het besturen van vliegtuigen zouden zwarten “de geestelijke capaciteiten, aanleg en reflexen” ontberen.

President Franklin Delano Roosevelt ziet dat anders en zorgt voor een omslag. Hij is uit op herverkiezing in 1940 en wil zoveel mogelijk zwarte stemmen trekken. In 1938, als zich boven Europa langzaam donkere oorlogswolken samenpakken, lanceert hij een programma om jaarlijks 20.000 studenten een vliegopleiding te geven. Daaraan doet onder andere het Tuskegee Institute mee, de volledig zwarte universiteit van het gelijknamige stadje in de zuidelijke staat Alabama. En in oktober 1940 komt Roosevelt met een maatregel die tot een grotere deelname van zwarten in de strijdkrachten moet leiden, ook wat gevechtstaken betreft.

De marine negeert het bevel, maar het leger neemt enkele stappen in de goede richting. Zo laten de Army Air Forces (een zelfstandige luchtmacht hebben de VS dan nog niet) in juli 1941 bij Tuskegee een vliegveld aanleggen. Nog diezelfde maand beginnen dertien zwarte jongemannen aan het Tuskegee Institute met de zware opleiding tot gevechtsvlieger. Vijf van hen halen in maart 1942 de eindstreep.

Amerika is inmiddels door de Japanse aanval op Pearl Harbor betrokken geraakt bij de Tweede Wereldoorlog. Ook in Tuskegee komt de pilotenopleiding nu in een stroomversnelling; de ene ‘klas’ na de andere studeert af. De vliegers worden opgenomen in het speciaal voor hen opgerichte 99ste Fighter Squadron. Niet alleen zij zijn overigens zwart. Dat geldt ook voor de technici en al het andere grondpersoneel.

In september 1942 luidt het oordeel van de legerleiding dat het squadron klaar is om aan het front te worden ingezet. Maar dan gebeurt er ruim een halfjaar lang niets, tot grote ergernis van de mannen. Pas in april 1943 maakt het 99ste Fighter Squadron per schip de oversteek naar Noord-Afrika. Vanaf bases in Tunesië gaat het, vliegend met P-40 Warhawks, meedoen aan de inleidende beschietingen van de geallieerde invasie in Italië. Hun vuurdoop krijgen de vliegers in juni tijdens acties tegen het eilandje Pantelleria, het eerste gebied in de wereldgeschiedenis dat puur door middel van luchtaanvallen tot overgave wordt gedwongen. Op 2 juli scoort het squadron zijn eerste kill: luitenant Charles Hall haalt boven Sicilië een Fw 190 neer, bepaald niet het slechtste jachtvliegtuig van de Duitsers. Maar die dag verliest het 99ste ook twee man.

Dodelijk Duo

Het squadron levert zijn bijdrage aan de landing op Sicilië en verkast al snel naar dat eiland om missies boven het Italiaanse vasteland uit te voeren. De eenheid wordt hoofdzakelijk belast met aanvallen op gronddoelen; buitengewoon gevaarlijk en ‘smerig’ werk. Bovendien zien de mannen daarbij nauwelijks vijandelijke toestellen, waardoor het aantal luchtoverwinningen van het 99ste tegenvalt. Dat leidt onder hoge officieren tot twijfels over de zwarte vliegers. Zijn die wel moedig en agressief genoeg als het erop aankomt? In september 1943 suggereert het weekblad Time in een artikel dat dit militaire ‘experiment’ niet echt uit de verf is gekomen.

De squadroncommandant, luitenant-kolonel Benjamin Davis, verschijnt in Washington voor een speciale Senaatscommissie. Hij noemt de kritiek oneerlijk en onterecht: hoe kun je Duitse vliegtuigen neerschieten als je niet in de gelegenheid wordt gesteld om ze tegen te komen? Verder wijst hij erop dat het 99ste veel minder verse krachten krijgt dan andere squadrons en dat zijn mannen daardoor gemiddeld zes missies per dag moeten vliegen. Op basis van die argumenten laat de bevelhebber van de Army Air Forces de prestaties van het zwarte squadron vergelijken met andere Amerikaanse eenheden die in het Middellandse-Zeegebied met P-40’s opereren. Dit onderzoek wijst uit dat de vliegers van het 99ste het minstens zo goed doen als hun blanke collega’s.

Begin 1944 arriveren nog eens drie zwarte squadrons in Italië. Die zomer worden ze met het 99ste Fighter Squadron samengevoegd tot de 332ste Fighter Group (FG), die een heel andere hoofdtaak krijgt: het begeleiden en beschermen van zware bommenwerpers. Dat mogen de vliegers ook nog eens doen in de veel betere P-51 Mustang. Om ze van de toestellen van andere squadrons te onderscheiden, worden de staarten fel rood geschilderd.

De escortemissies brengen de zwarte vliegers onder meer naar doelen in Hongarije, Roemenië en Griekenland, maar ook naar Duitsland zelf. En nu kunnen ze wél regelmatig de strijd aanbinden met Duitse jagers, die de bommenwerpers proberen te onderscheppen. Daarnaast voeren ze door heel Midden-Europa patrouillevluchten uit. In juli 1944, hun meest succesvolle maand, worden 39 vijandelijke toestellen neergeschoten. Kapitein Wendell Pruitt en eerste luitenant Lee Archer krijgen later dat jaar zelfs de bijnaam ‘Gruesome Twosome’ (vrij vertaald: Het Dodelijke Duo).

Ondertussen gaat de strijd aan het thuisfront overigens ook door. Op Tuskegee Army Airfield lopen veertien zwarte officieren op 14 augustus 1944 een voor blanke officieren bestemde kantine binnen. Naar aanleiding van de heibel die ontstaat, beslist de blanke basiscommandant dat die kantine voortaan gemengd is.

Missie volbracht

In Europa worden de ‘Red Tails’ een bekende verschijning in het luchtruim – gevreesd door de Duitsers, maar populair bij de Amerikaanse bommenwerperbemanningen. Want de vliegers van de 332ste FG hebben de reputatie dat ze de aan hen toevertrouwde B-17’s en B-24’s niet gauw in de steek laten. Dat eist natuurlijk zijn tol. En aangezien de vervangers nog steeds alleen maar in Tuskegee mogen worden opgeleid, ontstaat er een ernstig tekort aan manschappen.

Desondanks nemen 59 toestellen van de Fighter Group op 24 maart 1945 deel aan een marathonmissie naar Berlijn, waar bommenwerpers een tankfabriek moeten aanvallen; heen en weer 2400 kilometer. Onderweg worden drie Me 262’s neergeschoten, de razendsnelle tweemotorige straaljagers waarover de Duitse luchtmacht in de laatste maanden van de oorlog kan beschikken. Het zijn de stuiptrekkingen van de Luftwaffe; de strijd zit er bijna op. Op 7 mei 1945 voert de 332ste Fighter Group zijn laatste missie uit. Over de Brennerpas gaat het naar het vliegveld van het Oostenrijkse Linz om te kijken of de Duitsers zich aan de zojuist ondertekende wapenstilstand houden.

In september keren de vliegers terug naar de VS. Drie jaar later maakt president Harry S. Truman een einde aan de rassenscheiding in de Amerikaanse strijdkrachten, en in juli 1949 wordt de 332ste Fighter Group ontbonden. De zwarte vliegers die in dienst blijven, zullen hun loopbaan voortzetten in gemengde squadrons. Sommigen schoppen het ver. Bevelhebber Davis wordt in 1960 de eerste zwarte luchtmachtgeneraal. Lee Archer, één helft van de Gruesome Twosome, gaat in 1970 als luitenant-kolonel met pensioen.

Ondertussen is in 1955 een boek verschenen waarin voor het eerst de naam ‘Tuskegee Airmen’ wordt gebruikt. Ook de term ‘Black Eagles’ begint de ronde te doen. De speelfilm The Tuskegee Airmen uit 1995, met Laurence Fishburne in de hoofdrol, brengt de zwarte luchthelden onder de aandacht van het grote publiek. In maart 2007 reikt president George W. Bush in Washington aan de ondertussen stramme veteranen collectief een van de hoogste burgerlijke onderscheidingen uit, de Congressional Gold Medal.

Maar het hoogtepunt komt op 20 januari 2009, bij de inauguratie van Barack Obama tot president van de Verenigde Staten. Een van de 180 Tuskegee Airmen die daarvoor zijn uitgenodigd, merkt dan op: “Nu kun je zeggen dat onze missie écht is volbracht.”

Dit artikel staat ook in KIJK 9/2014.

Tekst: Leo Polak

Openingsbeeld: Getty Images

Heb jij de KIJK Hoogvliegers al? Deze special staat boordevol spannende verhalen uit de luchtvaart. Bestel hem hier!