Dat gekke kleine dingetje genaamd liefde voelen we tegenwoordig als vlinders in onze buik. Maar voelden onze voorouders dit ook?
Niet per se. Volgens cultuurhistorici van de Vrije Universiteit in Amsterdam ligt de plek waar iemand een gevoel voelt niet vast. Daar zouden zij achter zijn gekomen toen ze oude Nederlandse teksten van onder meer toneelstukken doorploeterden. Ze ontdekten bijvoorbeeld dat Nederlanders in de renaissance eer ’tot in de botten’ voelden. Tegenwoordig zul je dat niemand horen zeggen.
Ook het gevoel van liefde veranderde door de jaren heen van plaats. In oude teksten werd het beschreven op de raarste plekken, van de gal en de lever tot zelfs in de nagels. Pas vanaf de verlichting lokaliseerden mensen liefde in het hart en voelden ze vlinders specifiek in hun buik. Dit zou betekenen dat gevoelens niet alleen biologisch bepaald zijn, maar ook cultureel.
Hier bestaat echter discussie over. In een wetenschappelijk artikel uit 2014 werd juist gedemonstreerd dat gevoelens wél consequent correleren met bepaalde plekken in het lichaam, mailde neurowetenschapper en KIJK-lezer Eelke Spaak. Het zou niet uitmaken waar je woont, in West-Europa of Oost-Azie; emoties zouden overal in hetzelfde lichaamsdeel worden gevoeld. Dit is weer een sterke aanwijzing dat deze patronen voornamelijk biologisch van aard zijn. Een nature-nurture-kwestie dus.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl! Deze vraag verscheen in KIJK 2/2016, die je nog online kunt bestellen!
Tekst: Hidde Boersma