Waarom zeggen we het paard, maar de koe?

KIJK-redactie

06 maart 2017 13:00

paard

Nederlands blijft toch een gek taaltje, want waarom heeft koe het lidwoord ‘de’ en paard het lidwoord ‘het’? 

De vraag van Ton Decades is een logische. Voor de meeste diersoorten hebben we de-woorden, zoals de haas en de schildpad. Maar er zijn een paar traditionele boerderijdieren waarvoor we al meer dan tweeduizend jaar minstens vier verschillende namen hebben. Twee daarvan zijn onzijdig (het-woorden dus): de algemene soortnaam en het woord voor het jonkie. De andere twee slaan op het wijfje en het mannetje, en die zijn natuurlijk vrouwelijk en mannelijk (de-woorden).

Landbouwhuisdieren

Het gaat om deze vijf landbouwhuisdieren:

  • het rund – de koe – de stier – het kalf
  • het paard (vroeger: het ros) – de merrie – de hengst – het veulen
  • het schaap – de ooi – de ram – het lam
  • het hoen – de hen of kip – de haan – het kuiken
  • het varken of zwijn – de zeug – de beer – de big (niet ‘het’ – een uitzondering dus)

Paard is een algemene soortnaam en begint dus met het lidwoord ‘het’. De woorden ‘merrie’ en ‘hengst’ hebben wel het lidwoord ‘de’, omdat dit respectievelijk de vrouwelijke en mannelijke versie van de soortnaam ‘paard’ is. Op dezelfde manier is rund de algemene soortnaam voor koe en stier, waarbij koe de vrouwelijke versie van het rund is en dus met ‘de’ begint.

Eieren

Het is trouwens opvallend dat maar liefst vier van deze woorden de zeldzame meervoudsuitgang -eren hebben: runderen, kalveren, lammeren en hoenderen. En aan kuikens gaan natuurlijk nog eieren vooraf…

Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl! Deze vraag kon je vinden in KIJK 2/2017.

Tekst: Gaston Dorren

Beeld: 123rf