Wat als de EU nooit was opgericht?

KIJK-redactie

28 juni 2016 16:50

Alarmbellen gingen af toen de meerderheid van de Britten vorige week liet weten uit de Europese Unie te willen. Want welke gevolgen heeft een Brexit? Wat je je zelden realiseert, is dat het ook zomaar had gekund dat de EU überhaupt nooit was opgericht. Hoe zag onze wereld er dan uit?

Er verandert veel in het grensgebied met Duitsland. De laatste militairen die daar vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog non-stop hebben gestaan, zijn weg. Het bloedige conflict tussen Frankrijk en West-Duitsland, dat van 1973 tot 1978 duurde en in totaal bijna honderdduizend dodelijke slachtoffers eiste, ligt inmiddels bijna veertig jaar achter ons; dat was genoeg reden om ook de laatste soldaten weg te halen. Maar de douaneposten worden juist flink uitgebreid. De export naar Duitsland neemt de laatste jaren voor het eerst sinds decennia weer toe en dat betekent meer douaniers, meer geldwisselpunten en meer gebouwen voor de benodigde administratie. De regering bouwt ze graag, want na jaren van minimale financiële groei zit de economie eindelijk weer flink in de lift.

Grensposten in Nederland, een oorlog tussen Frankrijk en Duitsland in de jaren zeventig en een relatief rustig financieel klimaat: het had zomaar gekund als de Europese Unie nooit was opgericht. Geen ondenkbaar scenario, want na de Tweede Wereldoorlog was het allesbehalve vanzelfsprekend dat de aartsrivalen Frankrijk en Duitsland samen een verdrag zouden tekenen waar decennia later de hedendaagse EU uit voortkwam.

De eerste stap op weg ernaartoe was de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in 1951. Italië en de Beneluxlanden sloten zich er direct bij aan. Al met al kun je de EGKS een diplomatiek wonder noemen. Had Duitsland niet het decennium daarvoor dood en verderf gezaaid in Europa? En dit land ging nu intensief samenwerken met zijn buurlanden?

Het kostte de toenmalige Franse minister van Buitenlandse Zaken, Robert Schuman, dan ook al zijn politieke kracht om het parlement in Parijs richting een vreedzame samenwerking met de oude rivaal te sturen. Maar wat was er gebeurd als Frankrijk en Duitsland niet tot samenwerking waren gekomen?

Desastreus conflict

“Zonder de oprichting van de EGKS was een nieuwe Europese oorlog op termijn een reële mogelijkheid geweest”, zegt Sophie Vanhoonacker, hoofd van het Centre for European Governance van de Universiteit Maastricht. Op het eerste gezicht lijkt een samenwerkingsverband voor kolen en staal een puur economische aangelegenheid. Maar de belangrijkste reden was een heel andere.

Vanhoonacker: “Feitelijk kregen Duitsland en Frankrijk controle over elkaars industrie en wapentuig. Zonder kolen geen industrie en zonder staal geen wapens. Door de zogenoemde Hoge Autoriteit van de EGKS, die het instituut relatief veel macht gaf, werd een oorlog tussen de twee voormalige vijanden onmogelijk.”

De gevolgen van een nieuw conflict tussen de Europese grootmachten Duitsland en Frankrijk laten zich moeilijk tot in detail raden, maar de vooruitzichten zouden niet gunstig zijn geweest. De buurlanden hebben in twee bloedige wereldoorlogen aangetoond hoe ze elkaar pijn kunnen doen. Met steeds geavanceerdere (lees: dodelijker) wapens was een nieuwe oorlog in potentie een enorm dodelijk conflict geweest. Daarnaast had de nog jonge NAVO mogelijk zijn uiterste best moeten doen om Frankrijk ervan te weerhouden zijn net ontwikkelde kernwapen in te zetten.

Ook economisch gezien was een nieuwe oorlog desastreus geweest. In plaats daarvan stonden de Europese jaren zestig in het teken van economische bloei en een groeiende handel tussen de kersverse Europese bondgenoten. Dat zou lastig zijn geworden als de twee economische motoren van Europa elkaar met bommen hadden bestookt en de net weer opgebouwde infrastructuur aan puin hadden geschoten.

“Dit scenario is voorkomen omdat Duitsland en Frankrijk hadden geleerd van het Verdrag van Versailles, dat na de Eerste Wereldoorlog het zaadje plantte voor de Tweede Wereldoorlog”, zegt Vanhoonacker. Na WO I straften Frankrijk en de andere geallieerden Duitsland zo hard dat de Duitsers tot de wereldoorlog daarna de Fransen verachtten. “Beide landen beseften dat ze elkaar niet konden vernietigen. Het naoorlogse Duitsland wilde graag een goede verstandhouding met Europa en Frankrijk wilde graag controle uitoefenen over Duitsland. De
totstandkoming van de EGKS lag gevoelig, maar bleek een win-winsituatie.”

Mede hierom kreeg de EU in 2012 de Nobelprijs voor de vrede. De aanname dat er zonder de EGKS, de Europese Economische Gemeenschap (opgericht in 1958) en uiteindelijk de Europese Unie (1993) opnieuw een grootschalige oorlog in Europa was uitgebroken, is goed te onderbouwen.

Nieuwe dictators

We blijven nog even bij die Nobelprijs. Want volgens het Nobelprijscomité heeft de EU niet alleen vrede gebracht in West-Europa, maar ook de democratie en de mensenrechten in de rest van het continent bevorderd. Dat zit zo: na de val van het communisme ontstond er in veel Midden- en Oost-Europese landen een machtsvacuüm. Oude dictators werden verdreven en dat was fijn – maar hoe moest het daarna verder?

“Voor de bevolking van deze  landen was het duidelijk”, zegt Vanhoonacker. “Zij wilden bij West-Europa horen, met alle veiligheid, stabiliteit en welvaart die daarmee gepaard zou gaan. De Europese Gemeenschap heeft vanaf het begin gezegd dat dit mogelijk is, maar wel onder voorwaarden, de zogenoemde criteria van Kopenhagen.”

Die schrijven voor dat elk land dat lid wil worden van de Europese Unie de mensenrechten moet respecteren, een democratie moet zijn, en een vrijemarkteconomie en stabiele instellingen moet hebben. Zonder EU was het aannemelijk dat dit alles in Oost- en Midden-Europa niet (of veel later) was ingevoerd. De landen van het voormalige Oostblok waren immers geen democratie gewend. Vanhoonacker: “Er lagen daar enorme mogelijkheden voor populistische en extreem nationalistische politici. Landen als Bulgarije, Roemenië, Slowakije en Hongarije hadden zonder het bestaan van de EU na de val van de Berlijnse muur zonder pardon in nieuwe dictaturen kunnen veranderen.”

De (moeizame) stappen richting de democratie van de laatste decennia zouden waarschijnlijk nooit zijn gezet. Talloze studies suggereren dat de communistische resten in Oost-Europa na het instorten van de Sovjet-Unie op allerlei niveaus een perfecte voedingsbodem zijn voor populistische ‘sterke mannen’. Die op hun beurt door het communisme eraan gewend zijn geraakt om zichzelf te verrijken ten koste van alles wat hun daarbij in de weg staat – de mensenrechten bijvoorbeeld.

Wie weet hadden we nu de ‘Slager van Sofia’ gekend, of het ‘Beest van Bratislava’. En we hoeven alleen het journaal maar aan te zetten om te zien waar dit soort regimes toe hadden kunnen leiden: oorlog, rebellie, uitbuiting en talloze andere nare dingen – allemaal in onze geopolitieke achtertuin.

Logischerwijs zou dit ook in West-Europa tot onrust hebben geleid. Nu blijft de ‘overlast’ van Oost-Europeanen (volgens sommigen althans) beperkt tot luidruchtige seizoensarbeiders. In ons scenario zonder verregaande Europese samenwerking hadden we wellicht vluchtelingenkampen voor Oost-Europeanen gehad.

Minder export

Voor de voormalige Oostbloklanden is de Europese eenwording zonder twijfel een zegen geweest, zoals het dat ook was voor het West-Europa van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Maar waar zouden wij Nederlanders in de eenentwintigste eeuw staan zonder de EU?

Natuurlijk, we hadden voor een weekendje Antwerpen onze guldens moeten omwisselen voor Belgische franken, en wellicht hadden we in de rij gestaan bij de douane. Maar dat zijn luxeproblemen. Wie het tegenwoordig over de Europese Unie heeft, praat hoofdzakelijk over geld. En vooral over het feit dat we miljarden euro’s naar Griekenland moeten overmaken. Maar is dat gemopper terecht? Hoe zou Nederland er economisch voor staan als de EU nooit was opgericht?

Een exact antwoord valt niet te geven; daarvoor is de situatie te complex. Maar er zijn wel degelijk serieuze pogingen gedaan om een economische kosten-batenanalyse van de EU te schetsen. Nederland betaalt zijn jaarlijkse afdracht aan ‘Brussel’ en krijgt daar, in de vorm van subsidies voor bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek, een deel van terug. Maar sinds begin jaren negentig betalen we meer dan we ontvangen: per Nederlander is dat nu zo’n 250 euro per jaar. Zonder EU hadden we daarvan mooi een paar keer uit eten gekund, om maar iets te noemen.

Maar de situatie is lastiger. Want naast deze afdracht levert de EU door gunstiger omstandigheden ook een smak geld op. Het Centraal Planbureau (CPB) schat dat het bruto binnenlands product van Nederland voor 29 procent bestaat uit inkomsten die verkregen zijn door export – en dan is het vrije verkeer van goederen, diensten en mensen toch wel heel voordelig.

Zonder de EU was onze uitvoer naar andere Europese landen ook wel gegroeid, maar niet zo snel. “Achttien procent van de goederenexport kan worden toegeschreven aan de interne markt”, meldt een CPB-rapport. In een onverenigd Europa zou Nederland daardoor jaarlijks per inwoner 1500 tot 2200 euro (oftewel 3300 tot 4840 gulden) minder verdienen.

Ver-van-mijn-bed-show

Helaas is daarmee niet het hele verhaal verteld. Het behoorlijk EU-gezinde CPB-rapport stamt uit 2008, toen het woord eurocrisis nog niet in de Van Dale stond. In de tussentijd leenden we de landen in Zuid-Europa vele miljarden om hun economie te redden. Geld waarvan het nog maar de vraag is of we het ooit terugzien.

In een EU-loos Nederland was de welvaart al met al minder geweest, maar tegelijkertijd waren we niet zo afhankelijk van de economische ups en downs in andere Europese landen. “Bij de invoering van de euro ging men ervan uit dat alle verschillende economieën vanzelf gelijk zouden gaan lopen”, zegt Derk Jan Eppink, voormalig lid van het Europees Parmement én EU-criticus. “Dat blijkt nu een misvatting, en dat kost ons veel geld.”

Een nadelig gevolg is dat ook de publieke opinie binnen de EU is veranderd. Zonder de EU hadden de Duitsers Griekenland nu waarschijnlijk nog vooral als vakantieland gezien, en werd Angela Merkel door de Grieken niet als een moderne Hitler neergezet. Eppink: “Duitsers vinden dat de Grieken ze te veel geld kosten. En de Grieken vinden dat de Duitsers veel te streng zijn met hun eisen tot economische hervorming. De Europese bevolking is boos op elkaar en dat leidt tot politieke onrust. Regeringen vallen om, de nieuw gekozen regeringen houden het vervolgens ook maar een jaartje vol.

De economische problemen leiden tot onvrede, deze onvrede leidt vervolgens tot een politieke crisis. Zonder de EU was een faillissement van Griekenland in Nederland toch een redelijke ver-van-mijn-bed-show geweest. De goede economieën waren niet de dupe van de mindere geworden. Het was allemaal een stuk rustiger geweest: minder financieel risico, minder onvrede, en minder zwartepieten.”

Kortom: zoals het Nobelprijscomité concludeerde, was er zonder de EU in de twintigste eeuw wellicht weer een grote Europese oorlog uitgebroken, of hadden er nu nog steeds dictators in hun paleizen in Boekarest, Sofia en Zagreb gezeten. Maar of Nederland zonder EU financieel gezien ook slechter af was geweest, zal de lange termijn moeten uitwijzen…

Deze en meer gedachte-experimenten vind je in ons boek Wat Als, dat hier online te bestellen is.

Tekst: Tim van Ham