Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Het klinkt raar om een dier aan te klagen voor een misdaad. Toch is het niets nieuws: er zijn door de eeuwen heen honderden beesten voor de rechter gesleept. Maar waarom eigenlijk? En hoe ging dit in zijn werk?
Het lichaam van de 26-jarige jogger Andrea Papi werd op 6 april in een bos bij het Italiaanse dorp Caldes gevonden. Gedood door een beer. Na DNA-onderzoek bleek het om de beer JJ4 te gaan, die al eerder wandelaars zou hebben lastiggevallen. Autoriteiten namen het beest gevangen, en lokale politici eisen nu dat het de doodstraf krijgt. Een deel van de bevolking is het hier echter niet mee eens.
Het is niet de eerste keer dat een dier wordt berecht. Eerder schreven we een artikel over de geschiedenis van dit fenomeen. En dat kun je hier nu gratis lezen.
Lees ook:
Van bloedzuigers tot paarden
Op 26 juni 1659 loopt een afgevaardigde van de rechtbank door de bossen in wat nu Noord-Italië is. Aan vijf bomen spijkert hij een gerechtelijk bevel. Op de akkers van nabijgelegen dorpen zijn gewassen vernield. Over twee dagen, op 28 juni, zal er een hoorzitting zijn. De rechtbank verwacht – zo staat er in het bevel – dat de verdachten van het vandalisme daar aanwezig zullen zijn. Een advocaat is hen al toegewezen. Maar twee dagen later is er in de plaatselijke rechtbank geen spoor van de verdachten. Niet zo vreemd, want het zijn de rupsen die in de bossen wonen.
Rupsen waren niet de enige dieren die in Europa voor de rechter werden gesleept voor ongewenst of illegaal gedrag. Er is bijna geen diersoort die op een of ander moment níet voor de rechtbank verscheen. Vliegen, sprinkhanen, bloedzuigers, houtwormen, slakken, ratten, muizen, mollen, maar ook honden, paarden, ezels, biggen en slangen werden gedagvaard. Voor de hedendaagse mens is het lastig te begrijpen. Een rups aanklagen omdat hij aan een kool knabbelt? Een mol voor het maken van molshopen?
En ook tegenwoordig worden dieren nog voor de rechter gesleept. In 2018 veroordeelde het Indiase hooggerechtshof bijvoorbeeld nog een tijger, T1, ter dood voor het doodbijten van dertien mensen. T1 werd opgespoord en doodgeschoten.
Superieure positie mens
Zijn studenten moeten er wel om lachen, zegt Rob Meens, mediëvist aan de Universiteit Utrecht. “Het is iets geks, iets dat voor ons niet modern aanvoelt.” Maar dat wil niet zeggen dat het fenomeen ‘dierenprocessen’ geen serieus onderwerp is. Meens vergelijkt het met heksenprocessen – die welbeschouwd ook raar zijn. In tegenstelling tot heksenprocessen zijn dierenprocessen nooit grondig onderzocht. De Amerikaanse wetenschapper Edmund Evans verzamelde in 1906 meer dan honderd voorbeelden van dierenprocessen, maar sindsdien is het onderzoek nooit echt opgepakt. Meens: “En daarom blijven we steken op het niveau van ‘kijk eens wat grappig.’”
Wat weten we dan wél? “We weten dat het vroegste Europese proces halverwege de dertiende eeuw plaatsvond”, zegt Meens. “En dat de processen doorgingen tot ongeveer 1750.” Tot ver na de middeleeuwen dus. Ook is bekend dat dit soort processen in veel verschillende delen van Europa plaatsvonden, zoals Frankrijk, Zwitserland, Nederland en Duitsland. Meens kent zelf weinig gevallen uit Spanje of Italië. “Maar misschien dat die dus niet zijn onderzocht.”
Maar wat dreef mensen om beesten die zich als doodnormale dieren gedroegen, aan te klagen? Deze processen moesten de superieure positie van de mens onderstrepen, schrijft historicus Joyce Salisbury. “Het vergrijp van deze dieren was dat zij de hiërarchie van de schepping hadden omgekeerd, waarin de mens bovenaan staat.” De mens bewaakte de bestaande orde. Vanaf de dertiende eeuw werd dat lastiger, doordat Europeanen precies rond die tijd meer huisdieren gingen houden. De grens tussen mens en dier leek daardoor te vervagen en misschien speelde dat een rol bij het ontstaan van dit soort processen.
“Wat ook meespeelde, was de juridisering van de samenleving”, zegt Meens. “Advocaten en rechtspraak kregen vanaf de middeleeuwen een steeds grotere rol.” Mensen stapten dus sneller naar een rechtbank, ook als een dier hen iets aandeed. Kleine dieren, zoals rupsen of termieten, werden vrijwel altijd als groep aangeklaagd, zoals de rupsen die in Noord-Italië de oogst vernielden.
Excommunicatie dieren
Dit type insectenprocessen kwam voort uit een gevoel van machteloosheid, zegt Meens: “Het waren een soort religieuze rituelen om het kwaad af te weren, en ze waren vaak een directe reactie op problemen in de natuur.” Insecten en kleine dieren kwamen voor speciale kerkelijke rechtbanken, omdat zij geen menselijke eigenaar hebben en dus onder ‘Gods jurisdictie’ vielen.
In het uiterste geval legde de rechter deze dieren excommunicatie op: ze werden uit de kerk gegooid. Eind augustus 1338 bijvoorbeeld, daalden grote zwermen sprinkhanen neer bij het plaatsje Bolzano in Zuid-Tirol. Ze aten alles wat los en vast zat en legden overal eitjes. Een aanklager daagde de sprinkhanen voor een kerkelijk tribunaal, dat ze officieel excommuniceerde. De plaatselijke pastoor hield, schrijft Evans, ‘een plechtige ceremonie’ met kaarsen en wierook. En het duurde even, maar uiteindelijk verdwenen de sprinkhanen – volgens kerkgangers vanwege de excommunicatie, maar wellicht ook vanwege de naderende herfstkou…
Over het excommuniceren van dieren bestond binnen de kerk trouwens wel onenigheid. Meens: “Thomas van Aquino, een van de grote christelijke denkers uit de dertiende eeuw, vond dit soort processen absurd. Want dieren zijn volgens de christelijke theologie geen lid van de kerkgemeenschap. Ze kunnen dus helemaal niet geëxcommuniceerd worden.” De katholieke kerk maakte excommunicatie overigens wel steeds makkelijker: in de zeventiende en achttiende eeuw konden dorpen een pauselijk edict kopen dat een groep dieren naar keuze excommuniceerde.
Oog om oog
Grotere beesten – denk aan honden, schapen, koeien, geiten en varkens – kwamen meestal in hun eentje voor de rechter, bijvoorbeeld omdat ze een mens hadden verwond of gedood. Dit waren vaker civielrechtelijke dan kerkelijke zaken, omdat zo’n dier een menselijke eigenaar had. Toch werd niet de eigenaar, maar het beest zelf verantwoordelijk gehouden voor de misdaad, alsof het een mens was.
Zo verwondde in 1386 een zeug in een dorp in Normandië een klein kind aan hoofd en armen. Toen het kind overleed, veroordeelde een rechter de zeug ter dood. Maar een eenvoudige slacht was niet voldoende. Eerst werden haar kop en voorpoten verwond, naar het principe ‘oog om oog, tand om tand’. Vervolgens kleedden dorpsbewoners het dier aan in mannenkleren, waarna het op het dorpsplein door een beul werd geëxecuteerd. De beul ontving zelfs op kosten van de gemeenschap speciaal voor de gelegenheid nieuwe handschoenen.
Dit geval was niet uitzonderlijk, want het dier dat door de eeuwen heen het meest voor de rechter verscheen, was het varken, zegt Meens. “Varkens liepen vaker rond het huis dan ander groot vee. En het gebeurde geregeld dat een varken een kind doodde. Het dier aanklagen, was een manier om daarmee om te gaan.” Het vroegst bekende dierproces – in 1266, nabij Parijs – betrof eveneens een varken en ook in dat geval werd het dier ter dood gebracht.
Het vlees van een dier dat ter dood was veroordeeld, mocht trouwens niet door mensen worden gegeten; hoewel in de Lage Landen soepel met dat principe werd omgegaan. Vaak werd een deel van het vlees verkocht om een schadevergoeding aan de slachtoffers te betalen.
Seksuele handelingen
Naast de rituele dierenprocessen en de processen met een verwonding als oorzaak, waren er dierenprocessen die meer een sociale reden hadden. Meens: “We weten dat heksenprocessen werden gebruikt om bepaalde sociale conflicten uit te vechten, om mensen zwart te maken. Dat speelt bij sommige dierenprocessen misschien ook een rol.” Deze zaken gingen bijna altijd over seksuele handelingen tussen mens en dier, waarop de doodstraf stond. Zo werd een zekere Jacques Ferron in 1750 opgehangen na een rechtszaak over zijn penetratie van een ezelin. De ezelin werd na een petitie van dorpsbewoners vrijgesproken van blaam. Ferron was op heterdaad betrapt, maar niet elke zaak was zo eenduidig.
De zaak van de vrijgesproken ezelin was een van de laatste in zijn soort: er kwam in de jaren daarna een einde aan Europese dierenprocessen. Waarom precies is lastig te zeggen. De Verlichting, een andere verhouding tussen mens en dier, misschien de wetten die Napoleon wist op te leggen aan delen van Europa: het speelde waarschijnlijk allemaal een rol. En nu lachen we om die grappige middeleeuwers. Onterecht, vindt Meens, want zo anders zijn wij niet. “Als een hond een kind doodbijt, voeren we nog steeds rechtszaken over de juridische vraag wie er verantwoordelijk is. En het dier wordt bijna altijd afgemaakt.” Dat is dus niet veranderd. Alleen krijgt nu niet de hond zelf, maar de eigenaar de schuld.
Dit artikel verscheen eerder in KIJK 5/2020.
Tekst: Liesbeth Sparks
Beeld (header): Xavier Leoty/AFP/ANP