In Christopher Nolans biografische film speelt Lewis Strauss, geportretteerd door Robert Downey Jr., een belangrijke rol in de val van de natuurkundige. Wie was deze opponent van Robert Oppenheimer?
NB: dit artikel bevat spoilers.
Grote kans dat je de film over ‘de vader van de atoombom’ al hebt gezien. (Zo niet, ga dat doen, maar lees eerst het artikel over de geniale natuurkundige in KIJK 8/2023.) In de biopic, die wereldwijd 174 miljoen dollar opbracht in het openingsweekend, zien we hoe J. Robert Oppenheimer de briljantste wetenschappers in de woestijn van Los Alamos bij elkaar kreeg om de eerste atoombom te bouwen.
Maar de film toont ook de hoorzitting over Oppenheimer in 1954, die op aandringen van Lewis Strauss werd gehouden. De reden: de fysicus hield er in de ogen van de FBI en de onderzoekscommissie te linkse ideeën op na en hij moest worden weggehouden bij staatsgeheimen. Dat lukte. Oppenheimer verloor zijn veiligheidsstatus en werd opeens bestempeld tot persona non grata. Wie was deze Strauss en waarom had hij zoveel invloed?
Lees ook:
Reizende schoenenverkoper
Lewis Lichtenstein Strauss (1896-1974) was, zoals wordt benadrukt in Nolans film, geen wetenschapper. Hij had na de middelbare school graag natuurkunde aan de Universiteit van Virginia willen studeren, maar buiktyfus gooide roet in het eten. Door de ziekte kon Strauss geen eindexamen doen. Toen hij enige tijd later toch z’n diploma op zak had, ging het slecht met de schoenenzaak van zijn vader. Daarop besloot Strauss een reizende verkoper te worden voor het bedrijf.
Van studeren is het dus nooit gekomen, maar Strauss wist het wel ver te schoppen. Hij was een succesvol zakenman, marineofficier, filantroop en kreeg na de Tweede Wereldoorlog een zetel in de Atomic Energy Commission (AEC). Deze adviesraad was in 1947 door het Amerikaans Congres in het leven geroepen om toezicht te houden op de ontwikkeling van atoomwapens.
De Super
Ook Oppenheimer hoorde bij dit genootschap. Als wetenschappelijk adviseur van de AEC pleitte hij voor wereldwijde controle op de ontwikkeling van nieuwe kernwapens. Bovendien was hij tegen de waterstofbom – de ‘Super’ – die Edward Teller wilde ontwikkelen,. Oppenheimer vond een wapen dat nog duizenden keren sterker was dan de plutoniumbom, een slecht idee omdat het tot een wapenwedloop met de Russen zou leiden.
Strauss, daarentegen, maakte zich juist sterk voor de waterstofbom. Hiermee konden de Amerikanen die wapenwedloop immers winnen. Hij wist de andere bestuursleden van de AEC te overtuigen om de Super toch te bouwen en begin 1950 keurde de toen zittende president Harry S. Truman de ontwikkeling ervan goed. Het eerste exemplaar, Ivy Mike, werd op 1 november 1952 tot ontploffing gebracht bij de Marshalleilanden in de Stille Oceaan.
Oppenheimer vs. Strauss
Sindsdien stonden Oppenheimer en Strauss steeds vaker lijnrecht tegenover elkaar. Oppenheimer wilde openheid over de aantallen en kracht van de atoomwapens in het Amerikaanse arsenaal; Strauss geloofde dat zo’n eenzijdige openheid de Sovjet-Unie alleen maar in de kaart zou spelen en benadrukte de noodzaak om de Amerikaanse atoomgeheimen te beschermen.
Daarnaast had Strauss, een conservatieve Republikein, om persoonlijke redenen een hekel aan de arrogante Oppenheimer, een liberaal met in het verleden communistische banden. Dat de natuurkundige zijn Joodse afkomst achter zich had gelaten, vond de Joodse Strauss al helemaal verwerpelijk – te meer omdat Strauss succesvol was geworden ondanks het antisemitische milieu in Washington.
Toen Oppenheimer zijn opponent ook nog eens publiekelijk te kakken zette over het exporteren van isotopen voor medische doeleinden was voor Strauss de maat vol. Hij zou er voortaan alles aan doen om de fysicus onderuit te halen.
Meteen nadat Strauss in 1953 door president Eisenhower was benoemd tot voorzitter van de AEC vroeg hij de FBI om Oppenheimer goed in de gaten te houden. Niet lang daarna werd de wetenschapper als een veiligheidsrisico bestempeld omdat hij mogelijk informatie doorspeelde aan de Sovjet-Unie. In 1954 volgde de hoorzitting en verloor Oppenheimer – ondanks dat veel wetenschappers het voor hem opnamen – zijn veiligheidsstatus: zijn rol als overheidsadviseur was uitgespeeld.
Eerherstel
Strauss kwam ook niet ongeschonden uit de strijd. Na de Oppenheimer-affaire kreeg hij veel kritiek uit de wetenschappelijke kring op hoe hij de natuurkundige had behandeld. En dat trok Strauss, die daardoor graag geaccepteerd wilde worden, zich sterk aan.
Toen in 1958 zijn termijn als AEC-voorzitter erop zat en Eisenhouwer voorstelde dat Strauss zijn minister van Handel zou worden, werd dat nieuws met gemengde gevoelens ontvangen. Na lang gesteggel wees de gehele Senaat de benoeming af. Strauss trok zich terug en leidde daarna een rustig leven op zijn boerderij in West Virginia. Hij overleed in 1974.
En Oppenheimer? Die kreeg enkele jaren later eerherstel toen met de komst van de regering-Kennedy de heksenjacht op vermeende communisten eindelijk stopte. In 1963 ontving hij de prestigieuze Enrico Fermi Award voor verdiensten op het gebied van energiewinning. Hij overleed in 1967, op slechts 62-jarige leeftijd, aan de gevolgen van longkanker.
J. Robert Oppenheimer kreeg tijdens WO II de knapste natuurkundigen bij elkaar om de eerste atoombom te bouwen. Het bracht hem wereldfaam, maar enkele jaren later zag de Amerikaanse overheid hem als een gevaar voor de staatsveiligheid. In KIJK 8/2023 lees je een portret van dit controversiële genie. Bestel deze editie eenvoudig via de knop hieronder.
Bronnen: KIJK 8-2023, Britannica, RadioTimes
Openingsbeeld: Bettmann/Getty Images