Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Sommige vogels kunnen direct uit het ei hun ouders ‘roepen’. Dat gedrag is dus aangeboren. Is dat ook bij mensen het geval?
Zodra een koekoek uit zijn ei komt, kan hij zijn naam zeggen. Hij heeft daarvoor geen voorbeeld van zijn ouders of een mede-koekoek nodig – zijn complete ‘roepvermogen’ is aangeboren (of beter gezegd: aangebroed).
Lees ook:
Genie
Bij mensen werkt dat totaal anders. Als wij ter wereld komen, is onze taal verre van compleet. Alle voorwaarden voor taalontwikkeling zijn wel aanwezig, maar we móeten taal van andere mensen horen om het zelf te leren gebruiken. Dat weten we onder andere dankzij het tragische levensverhaal van Genie (zie de foto).
De ouders van dit Amerikaanse meisje hielden haar helemaal van de buitenwereld afgesloten. Ze praatten ook niet tegen haar, waardoor Genie nooit met taal in aanraking kwam, totdat ze op haar dertiende bevrijd werd. Hoewel ze daarna intensief taalonderwijs kreeg, heeft ze nooit meer écht leren spreken.
Taal in de genen
Menselijke taal is dus niet kant-en-klaar aangeboren, zoals bij koekoeken. Maar het vermogen om een menselijke taal te leren spreken, zit wél in ons DNA, in ieder geval gedeeltelijk. Dat werd duidelijk toen er in de jaren tachtig een Engelse familie werd ontdekt waarin een opvallend aantal familieleden hetzelfde taalprobleem had. Ze hadden als kind grote moeite met articuleren. Hun DNA werd onder de loep genomen, en wat bleek: alle getroffen familieleden hadden een mutatie in het zogenaamde FOXP2-gen. Kennelijk speelt dat gen een belangrijke rol bij het leren spreken.
Biologen ontdekten later dat ook zebravinken het FOXP2-gen hebben. Als dat gen uitgeschakeld wordt, hebben baby-zebravinken moeite om hun liedje te leren fluiten.
Deze vraag kon je vinden in KIJK 1/2020.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl.
Tekst: Sterre Leufkens
Openingsbeeld: 123RF