Doe je vingers iets uit elkaar als je snel wil zwemmen, zo luidt het advies van onderzoeker Josje van Houwelingen.
Heeft je zwemleraar je vroeger geleerd dat je je vingers als een kommetje moet houden bij het maken van een slag? Dat is geen goede tip, zo liet promovendus aan de TU Eindhoven Josje van Houwelingen onlangs weten op een bijeenkomst in de Verenigde Staten. Het is veel beter om je vingers iets te spreiden wanneer je snelheid in het water wil creëren.
Windtunnel
Tot deze conclusie kwam Van Houwelingen door experimenten te doen met 3D-geprinte handen. Door ze in verschillende standjes in een windtunnel te hangen, bleek dat de handen met gespreide vingers krachten beter kunnen benutten voor voortstuwing. Al moet je de vingers ook weer niet te ver uit elkaar houden; een halve vingerbreedte is het beste.
Met je handen als vorken in plaats van lepels zou je 2 à 5 procent sneller zijn. Nu niet bepaald een groot verschil, maar volgens Van Houwelingen kan net dit beetje winst ervoor zorgen dat Ranomi Kromowidjojo een gouden plak in de wacht weet te slepen.
Gemiddeld lichaam
De Nederlandse olympisch kampioen en wereldkampioen zwemmer Maarten van der Weijden – die zelf ook met zijn vingers gespreid zwemt – heeft wel een puntje van kritiek op het onderzoek, zo laat hij aan de Volkskrant weten. Hij benadrukt dat deze studies meestal op gemiddelde lichamen zijn gebaseerd, terwijl dat van een topsporter juist niet gemiddeld is. Toch denkt hij dat het inzicht nuttig kan zijn voor zwemmers.
Bronnen: Volkskrant, The Sun