‘Zwaai hem maar uit, die melkboer’

KIJK-redactie

01 april 2016 16:00

melkboer

“Die is zeker van de melkboer”, hoor je weleens iemand zeggen als een kind niet op zijn ouders lijkt. Maar zo simpel zit genetica niet in elkaar legt bioloog en KIJK-columnist Ronald Veldhuizen uit. 

De melkboer is een uitstervend ras. Straks kennen we hem alleen nog maar van de uitspraak ‘die is zeker van de melkboer’. Daarmee wordt dan verwezen naar het verhaal dat de man niet alleen melk achterliet, maar soms ook wel eens een broertje of zusje, na een leuke middag met moeder. Een gezellige manier om te zeggen: Pieter lijkt totaal niet op zijn ouders en daarom is hij vast een buitenechtelijk kind. Een bastard. Een Jon Snow. Eentje van de melkboer dus. Kijk maar: Pieters vader en moeder hebben allebei blauwe ogen, Pieter zelf heeft bruine ogen. Oeps.

Oogkleurdetective spelen is iets wat we dat tijdens de biologieles hebben geleerd: ouders met blauwe ogen krijgen altijd kinderen met blauwe ogen. Ontbreekt het blauwe pigment bij één van de ouders (bijvoorbeeld bij de melkboer), dan kun je als kind naar die oogkleur fluiten. Want blauw is een genetisch ‘zwakke’ eigenschap – recessief heet dat – die zich gemakkelijk laat overschaduwen door andere kleuren die genetisch dominant zijn.

Deze erfelijkheidsles klopt op zich wel, maar een betrouwbare manier om bastaarden te spotten is het niet, constateert geneticus John McDonald van de Universiteit van Delaware op zijn blog. Bijvoorbeeld: een vader met blauwe ogen kan toch stiekem een gen voor bruine ogen dragen dat bij hemzelf is uitgeschakeld. Krijgt hij een kind met zijn blauwogige vrouw, dan kan zijn bruine-ogen-gen in zijn kind weer tot leven komen. Niks melkboer. Gewoon eigen vlees en bloed dus.

Niet alleen bij oogkleur wijkt genetica af van de schoollezing. Half Nederland leert dat tongrollen erfelijk is. Ook daar ligt de melkboer op de loer, vooral wanneer een kind kan tongrollen en de rest van de familie niet. De werkelijkheid: die rolbeweging met je tong kun je gewoon aanleren. Hij heeft dus niets met genetica te maken. Zelfs eeneiige tweelingen verschillen evenzo vaak in tongrolkwaliteiten als gewone broers en zussen of twee vreemdelingen.

Zwaai hem maar uit, die melkboer. Hij heeft zijn beste tijd gehad.

Deze column verscheen ook in KIJK 2/2016.