Door een hulpmiddel dat uit de 3D-printer is komen rollen, kunnen patiëntjes weer normaal ademhalen.
Ongeveer 1 op de 2000 kinderen lijdt eraan: tracheobronchomalacia (TBM) – een ziekte waarbij de luchtwegen niet sterk genoeg zijn en de luchtpijp regelmatig dichtslaat. Als de patiëntjes 2 à 3 jaar zijn, gaat dit probleem vaak vanzelf over. Maar die leeftijd moeten ze eerst zien te behalen. En daar helpt een uit de 3D-printer gerolde spalk enorm bij, zo blijkt uit een studie gepubliceerd in Science Translational Medicine.
Van de beademing af
In 2012 ontwikkelden Glenn Green en zijn collega’s met behulp van een CT-scan drie spalken die precies om de luchtpijp van drie zieke jongetjes pasten. De kleine hulpmiddelen zijn geprint met polycaprolacton – een polyester die na ongeveer 3 jaar vanzelf in het lichaam oplost. De spalken zijn hol en poreus waardoor ze mee kunnen groeien met de kinderen.
Het patiëntje genaamd Kaiba dat als eerste de spalk kreeg ingebracht, was toentertijd drie maanden oud. Hij lag vrijwel zijn hele leven al aan de beademing in het ziekenhuis. 21 dagen na het inbrengen van de spalk, was dit niet meer nodig. Het ventje is nu 3 jaar oud en de spalk is inmiddels opgelost; zijn luchtwegen zijn nu sterk genoeg om het klusje zelf te klaren. Met de andere twee kinderen gaat het ook goed.
Nog meer kinderen
Natuurlijk is dit maar een klein aantal testpersonen, maar de onderzoekers hebben inmiddels toestemming gekregen van de FDA om nog eens dertig kinderen, die een minder ernstige vorm van TBM hebben dan de eerste drie koters, te voorzien van een 3D-geprinte spalk.
Alles te weten komen over 3D-printen? Dat kan vanaf vandaag in het nieuwe tijdschrift 3DPrint Magazine, ‘powered by KIJK’.
Bronnen: Science Translational Medicine, Livescience, Popular Science