Rupsen van verschillende vlindersoorten passen hun kleur aan de levensfase van vogels aan, zo blijkt uit nieuw onderzoek.
Om te voorkomen dat ze worden opgegeten door vogels, kunnen rupsen twee kleurentrucjes toepassen. Ze kunnen de kleur aannemen van hun omgeving, zodat ze goed zijn gecamoufleerd of ze proberen juist op te vallen door enorm felle tinten te creëren. Zo wekken ze de indruk dat ze niet smakelijk zijn. Finse onderzoekers hebben nu ontdekt dat rupsen deze twee afweersystemen op een slimme manier afwisselen.
Neprupsen
Felle kleuren aannemen, is best een tricky trucje. Je wordt immers sneller gezien. De wetenschappers vroegen zich af wanneer het toch een slimme zet is. Om dit te onderzoeken, maakten ze allereerst drie typen neprupsen. De ene was helemaal zwart, zodat hij wegviel tegen de achtergrond. De ander had een kleine oranje vlek en de laatste een zeer opvallende, grote oranje plek.
Vervolgens bestudeerden de onderzoekers hoe vaak deze kunstmatige insecten werden aangevallen door vogels. Op basis hiervan concludeerden ze dat de rupsen met de opvallende kleur in het voordeel zijn voor en na de periode dat jonge vogeltjes hun nest verlaten. Maar ze worden vaker opgegeten wanneer de vogeltjes juist net uitvliegen.
Naïeve vogeltjes
Op het moment dat jonge vogels hun nest verlaten, hebben ze nog geen levenservaring. Ze hebben nog niet geleerd dat felgekleurde hapjes niet smakelijk zijn of zelfs giftig. Ze peuzelen de insecten dan zonder twijfel op. Dit verklaart waarom de rupsen beter worden beschermd met deze techniek wanneer de vogels al de fijne kneepjes van het leven kennen. Wanneer ze ietsje minder naïef zijn dus.
Bronnen: Nature Communications