Zonder koude oorlog was er geen maanlanding geweest

KIJK-redactie

13 juni 2019 15:59

Begin jaren zestig had de Amerikaanse ruimtevaart een flinke achterstand op die van de Russen. En ook op andere gebieden was de Sovjet-Unie een geduchte rivaal. Het nationale zelfvertrouwen moest dringend worden opgelapt. President Kennedy wist precies hoe: door een man naar de maan te sturen.

Een plek die eigenlijk alleen voor geologen interessant is. Die gedachte ging door astronaut Michael Collins heen toen hij op 19 juli 1969 naar het oppervlak van de maan keek. Op slechts 100 kilometer hoogte vloog hij in de capsule van Apollo 11 boven “een ontzagwekkende aanwezigheid zonder geluid of beweging, die ons op geen enkele manier uitnodigde om er inbreuk op te maken”.

Anderhalve dag later stond Collins’ collega Buzz Aldrin op het hemellichaam. Volgens hem was het maanoppervlak van een “overweldigende troosteloosheid”. Als enige bemanningslid van Apollo 11 liet gezagvoerder Neil Armstrong zich meteen in positieve zin over de maan uit. Hij zei dat alleen al het uitzicht vanuit de capsule “de prijs van de trip dubbel en dwars waard is”.

Die prijs bedroeg op dat moment ruim 20 miljard dollar (oftewel 137 miljard in hedendaagse dollars), tot op de laatste cent opgehoest door de Amerikaanse belastingbetalers. Zo’n 400.000 mensen hadden zich jarenlang een slag in de rondte gewerkt om de reis van Apollo 11 mogelijk te maken. Het ging dan ook om een zaak van nationaal belang.

Dit is het begin van het artikel ‘Wij kwamen in vrede’ te vinden in KIJK 7/2019. Dit extra dikke nummer ligt vanaf 20 juni tot en met 17 juli in de winkel.

Meer informatie:

Tekst: Leo Polak

Openingsbeeld: NASA

KIJK 6/2019Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK