Astronomen willen zwart gat fotograferen

kijkmagazine

19 januari 2012 16:00

Sagittarius A* - banner

Met behulp van een telescoop zo groot als de aarde moet het enorme zwarte gat in het hart van de Melkweg in beeld worden gebracht.

Al tijden zijn astronomen ervan overtuigd dat in het centrum van ons sterrenstelsel de Melkweg een zwart gat huist dat miljoenen keren zoveel weegt als onze zon. Maar echt gezien hebben we dit zwarte gat, Sagittarius A* genaamd, nog steeds niet. De Event Horizon Telescope moet daar binnenkort verandering in brengen.

Tenminste, soort van. Een zwart gat is en blijft een hemellichaam met zo’n sterk zwaartekrachtsveld dat zelfs licht er niet aan kan ontsnappen. Van het gat zelf valt dus niets te zien, hoe goed je telescoop ook is. Maar eromheen bevindt zich een schijf van materie die het gat in wordt gezogen, en die zou je wél moeten kunnen zien. Bestudeer je vervolgens het midden van die schijf, dan zou je ook de vorm van het gat zelf – de waarnemingshorizon of event horizon – in kaart moeten kunnen brengen.

Sagittarius A*

Dat laatste zal echter niet lukken met een simpele telescoop. Sagittarius A* mag dan wel heel zwaar zijn, met een omvang kleiner dan de baan van Mercurius is het object niet echt groot te noemen. Bedenk daarbij dat het zich tienduizenden lichtjaren hiervandaan bevindt, en je snapt: er is meer voor nodig dan één schotel om er iets van te zien.

Wat wél zou moeten werken: vijftig aan elkaar gekoppelde telescopen, verspreid over de hele wereld, die dankzij de techniek Very Long Baseline Interferometry (VLBI) samen in feite één virtuele telescoop vormen ter grootte van de aarde. En dát is het recept van de Event Horizon Telescope, waar momenteel steeds meer telescopen aan worden toegevoegd, en die dus uiteindelijk in staat zou moeten zijn om Sagittarius A* te ‘zien’.

Daarbij betreft het overigens geen telescopen die kijken naar zichtbaar licht, maar schotels die zich richten op elektromagnetische straling met langere golflengtes, zoals ALMA. De reden: het licht dat onze ogen kunnen zien, komt niet door het vele gas en stof heen dat zich tussen ons en het Melkwegcentrum bevindt. Submillimeter- en millimetergolven hebben daar aanmerkelijk minder moeite mee en zijn dus een stuk geschikter om het Monster in het Hart van de Melkweg mee waar te nemen.

Bron: University of Arizona

Beeld: NASA/CXC/MIT/F.K.Baganoff et al.