Onaangetaste stukken natuur zouden het wereldwijde risico op het uitsterven van soorten aanzienlijk bufferen, stellen onderzoekers.
Échte wildernis; gebieden waar de mens nagenoeg geen effect op heeft gehad, kom je niet snel tegen. Dergelijke stukjes natuur zijn namelijk dun gezaaid. Sinds de jaren 1990 is meer dan 3 miljoen km2 wildernis, een gebied ten grootte van India, verloren gegaan. Anno 2019 valt dan ook minder dan 20 procent van de wereld nog wildernis te noemen. En dat dreigt de komende jaren alleen maar erger te worden.
Behoud van deze gebieden is essentieel, en niet alleen vanwege hun intrinsieke waarde. Deze onaangetaste happen natuur kunnen namelijk aanzienlijk bijdragen aan het behoud van biodiversiteit, zo schrijven onderzoekers in vakblad Nature.
Lees ook:
Biodiversiteit
Met het vervuilen, opbreken en verwoesten van natuurgebieden neemt ook de diversiteit van (landelijke) dier- en plantensoorten met hoge snelheid af. Om de rol van wildernis in het behoud van soorten vast te stellen, gebruikten de onderzoekers, verbonden aan het Australische onderzoeksinstituut CSIRO, onder meer BILBI, een nieuwe modelmethode waarmee wereldwijde (verandering in) biodiversiteit in beeld gebracht kan worden.
Het verlies van (sommige) onaangetaste stukken natuur zou de kans op behoud van biodiversiteit aanzienlijk terugdringen, zo lieten de onderzoekers zien. Voorbeelden van dergelijke gebieden zijn delen van het Arnhemland in Australië, gebieden rond het Madidi National Park in de Boliviaanse amazone, bossen in zuidelijk Brits-Columbia en savannen binnen en buiten het Zemongo-reservaat in de Centraal-Afrikaanse Republiek. “De kans op het verdwijnen van soorten is meer dan twee keer zo groot buiten deze wildernisgebieden”, schrijft coauteur Moreno Di Marco in een persbericht.
Buffer
Dus hoe dragen deze ‘échte natuurgebieden’ bij aan het behoud van soorten? “Ze dienen als een soort buffer”, legt evolutionair ecoloog Edwin Pos (Universiteit Utrecht) uit, niet betrokken bij het onderzoek. “Ze herbergen verschillende biologische gemeenschappen en vormen leefgebieden voor soorten die elders te kampen hebben met bijvoorbeeld habitatverlies en verlies van populaties.”
Wildernis fungeert dus eigenlijk als een soort opslag van soorten die het daarbuiten zwaar hebben. “Als ze dan verloren gaan in de gebieden buiten die onaangetaste stukken natuur, zitten ze nog in de ‘spaarpot’”, legt Pos uit. “Daarmee is de kans dat ze in het geheel uitsterven lager in vergelijking met soorten die niet voorkomen in dergelijke wildernis areas.”
Geen oplossing
“Dat gebieden met hoge biodiversiteit als buffer kunnen dienen, en daarmee soorten die zowel daarbinnen als daarbuiten voorkomen een lagere kans op uitsterving geven, is al vrij lang bekend”, vervolgt Pos. Helemaal nieuw zijn de resultaten van dit onderzoek dus niet. “Dat gezegd hebbende,” vervolgt de bioloog, “gebruiken de onderzoekers wel een indrukwekkende dataset en een interessant methode – hoewel ze wel alleen planten en ongewervelden bekijken.”
Overigens betekent dit niet dat ‘alles oké is’ als we wildernis beschermen. “De kans op uitsterven wordt kleiner voor leven daar, maar door habitatfragmentatie kunnen en zullen we nog steeds soorten verliezen,” benadrukt Pos, “en kwijt is kwijt.” Daarbij is behoud van biodiversiteit meer dan hekken om natuurgebieden zetten. “We moeten deze gebieden beschermen, maar ze bijvoorbeeld ook met elkaar verbinden, willen we een stabiele biodiversiteit behouden”, zegt Pos. “Dan is ook verspreiding tussen gebieden mogelijk.”
Bronnen: Nature, EurekAlert!
Beeld: Rob Wallace/WCS
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!