Boek: Het grote ontwerp

kijkmagazine

21 oktober 2010 16:00

Natuurkundige Stephen Hawking is inmiddels zo goed als volledig verlamd; hij kan nog slechts één wangspier bewegen. Toch heeft dat heeft hem er niet van weerhouden om, bijgestaan door collega Leonard Mlodinov, een nieuw boek over kosmologie te schrijven: Het grote ontwerp.

Hierin worden grote vragen behandeld als ‘Waarom zijn de natuurwetten zoals ze zijn?’ en ‘Heeft het heelal een schepper nodig?’ Die laatste vraag komt voort uit het gegeven dat het heelal zó in elkaar lijkt te zitten dat leven kan bestaan. “De natuurwetten vormen een uiterst precies afgesteld systeem,” schrijven Hawking en Mlodinov, “en je kunt maar heel weinig in de natuurwetten veranderen zonder de mogelijkheid tot de ontwikkeling van leven zoals wij het kennen te vernietigen.” Een eindje verderop vervolgen ze: “Veel mensen zouden graag zien dat wij deze toevalligheden interpreteerden als bewijzen voor inmenging van God.” Intelligent design op kosmische schaal, zeg maar.

Het grote ontwerp - coverMaar de auteurs van Het grote ontwerp zijn een andere mening toegedaan. “Het is niet nodig een beroep te doen op God om (…) het heelal in beweging te zetten”, stellen ze, een conclusie die de Engelse versie van het boek al aardig wat publiciteit opleverde. Om dit standpunt te onderbouwen, beroepen ze zich op de snaartheorie, of liever gezegd: de overkoepelende M-theorie, die de verschillende versies van de snaartheorie met elkaar verbindt.

Deze theorie schrijft namelijk voor dat er een onvoorstelbare 10 tot de macht 500 mogelijke heelalconfiguraties zijn, met allemaal verschillende waardes voor natuurconstanten en dergelijke. Daarmee ontsnappen we, zo zeggen de voorstanders van dit idee, aan het probleem van één heelal dat zó goed aansluit bij onze behoeften dat er wel een schepper móét zijn geweest die alle spreekwoordelijke knopjes precies in de juiste stand heeft gezet. In plaats daarvan is er een multiversum; een bonte dierentuin van heelallen met verschillende eigenschappen. In verreweg de meeste van deze heelallen is geen leven mogelijk, maar wij zijn – noodzakelijkerwijs – ontstaan in een van de schaarse heelallen waar dat wél voor geldt. Om ons vervolgens af te vragen hoe het kan dat dit heelal zo goed bij ons past.

Ben je al wat langer KIJK-lezer, dan kan het zijn dat het bovenstaande idee je bekend voorkomt. We schreven er namelijk al over in KIJK 5/2007 (‘Waarom het heelal is zoals het is’). Een belangrijke bron voor dat artikel was destijds het boek The cosmic landscape van de Amerikaanse natuurkundige Leonard Susskind, waarin het bovenstaande idee uit de doeken wordt gedaan in veel meer detail. Oftewel: wat mogelijk het voornaamste punt is in Het grote ontwerp, is niet zo origineel als het misschien overkomt op de niet ingewijde lezer.

Datzelfde bezwaar geldt voor de rest van het boek: veel van de behandelde ideeën zijn in andere populairwetenschappelijke boeken al uitvoeriger voorbij gekomen. Ook de manieren waarop ingewikkelde concepten inzichtelijk worden gemaakt, zijn niet heel origineel: de kromming van de ruimtetijd wordt uitgelegd met een biljartlaken, de uitdijing van het heelal met een ballon… Een uitzondering hierop vormt het laatste hoofdstuk, waarin de Game of Life wordt aangehaald; een wat verrassendere draai. Maar dat is dan weer net een van de minder heldere gedeeltes van het betoog van Hawking en Mlodinov…

Dit alles maakt van Het grote ontwerp geen slecht boek. Maar als je je weleens vaker aan de kosmologie waagt, krijg je waarschijnlijk nét wat minder nieuwe informatie dan waar je op hoopte, en door het relatief kleine aantal pagina’s laten ook de diepgang en de hoeveelheid nuance af en toe te wensen over. Wat niet wegneemt dat het nooit kwaad kan om je kennis op dit gebied op te frissen en waar nodig aan te vullen met wat Hawking en Mlodinov te melden hebben. Zeker omdat het moeilijke materie blijft, waarbij er altijd nog wel wat kwartjes over zijn die nog een keertje moeten vallen.

paperback | 220 pagina’s | € 19,95 | Bert Bakker | ISBN 978 90 351 3187 3