Boek: Lijf en leed

kijkmagazine

25 maart 2011 16:00

In Lijf en leed maak je kennis met de niet zo wondere wereld van de geneeskunde. Een wereld die, volgens Jan van Gijn, de patiënt weer als geheel moet gaan zien.

Neuroloog Jan van Gijn geeft in zijn boek Lijf en leed aan de hand van bijna veertig jaar ervaring een sprekend beeld van zijn leven als arts. Door het gebruik van interessante casussen en een kritische blik – ook naar zichzelf – heb je het gevoel echt over zijn schouder mee te kijken in de keuken van de geneeskunde.

Van Gijn pleit hierbij overtuigend voor een geneeskunde die de patiënt weer als geheel gaat zien. In het eerste hoofdstuk legt hij uit dat de geneeskunde uit drie dimensies bestaat: een medisch-biologische, een psychologische en een onderzoekende. De medisch-biologische (van lichamelijke klacht via diagnose naar medische behandeling) is daarbij de meest voor de hand liggende. Van Gijn: “Toen ik in 1970 arts werd, had heel mijn opleiding zich in deze ene dimensie afgespeeld. Van de twee andere dimensies had ik nauwelijks weet.”

Ten onrechte, vindt Van Gijn nu; volgens hem is de verwevenheid van lichaam en geest een “wezenskenmerk van de geneeskunde”. Het gevoelsleven kan namelijk bijdragen aan allerlei lichamelijke verschijnselen. In de huidige geneeskunde, waar artsen een heel specifieke deelspecialisatie hebben, wordt deze dimensie vaak over het hoofd gezien. Van Gijn laat zien dat hierdoor bij sommige patiënten nooit een oorzaak van hun klachten wordt gevonden, terwijl andere patiënten onnodig worden geopereerd, met alle vervelende gevolgen van dien.

Een andere ‘openbaring’ die Van Gijn pas na de opleiding geneeskunde kreeg, was dat er achter de geneeskunde heel veel wetenschappelijk onderzoek schuilt. Hoe weet je anders welke geneeswijze het beste is bij een bepaalde ziekte? Het tweede deel van het boek is helemaal gewijd aan deze wetenschappelijke kant van de geneeskunde, zodat het ook voor niet-medici duidelijk wordt hoe belangrijk dit onderzoek is voor de geneeskunde.

Al deze onderwerpen zijn opgehangen aan casussen: ziektegeschiedenissen van echte patiënten van Van Gijn. Dit maakt dat het boek echt leeft, maar er kleeft ook een nadeel aan. Sommige ziektegeschiedenissen gaan zo diep – compleet met MRI-scans, methodes om een bloedvat te hechten of illustraties van de hersenen – dat het boek wel geschreven lijkt voor studenten geneeskunde. En dat is jammer. Maar als je daar overheen kunt lezen, is Lijf en leed een echte aanrader voor iedereen die eens een kijkje achter de schermen van de dokterspraktijk wil nemen.

hardcover | 352 pagina’s | Atlas | € 29,90 | ISBN 978 90 450 1685 6