‘Liever groot, dan slim’: zoogdierbrein bleef klein na uitsterven dinosauriërs

Karlijn Klei

02 april 2022 08:59

zoogdieren

Pas miljoenen jaren het uitsterven van de dinosauriërs, werd het hebben van een relatief grote grijze massa voor zoogdieren echt voordelig.

Toen er 66 miljoen jaar geleden een eind kwam aan het dinosaurustijdperk, kregen zoogdieren vrij spel. Men dacht dat die in de nasleep van de catastrofale meteorietinslag, verlost van de dinosauriërs, snel steeds grotere hersenen ontwikkelden.

Volgens onderzoekers aan de Universiteit van Edinburgh was dat niet het geval. Althans, niet meteen. De eerste 10 miljoen jaar na de inslag, zo stelt het team, nam de relatieve massa van zoogdierbreinen niet toe, maar juist af. Anders gezegd: hun lichamen dijden in een aanzienlijk rapper tempo uit dan hun hersenen.  

Lees ook:

Lichaam eerst

Van alle gewervelde dieren op aarde, hebben zoogdieren in verhouding tot hun lichaam het grootste brein. Men dacht dat deze relatief forse grijze massa vroeg in hun evolutie tot stand kwam. Maar volgens een nieuwe studie, die onlangs in vakblad Science verscheen, duurde dat even. Gedurende de 10 miljoen jaar van het Paleoceen, de periode die ingeluid werd door het eind van het heerschap van de dinosauriërs, werd het zoogdierbrein in verhouding eerst juist kleiner.

Dat concluderen de onderzoekers aan de hand van CT-scans van recent ontdekte zoogdierfossielen die tijdens deze eerste miljoenen jaren post-dinosauriërs leefden. Het team ontdekte dat hun lichamen tijdens deze periode heel snel groeiden. Veel sneller dan de zoogdierhersenen.

Duur

De scans onthulden ook dat de dieren veel vertrouwden op hun reukvermogen om zich in deze ‘nieuwe wereld’ wegwijs te maken. Zicht en andere zintuigen waren minder ontwikkeld. Dit suggereert volgens de onderzoekers dat het initieel voordeliger was om groot ze zijn, dan bijzonder intelligent.

“Grote hersenen zijn duur in ‘onderhoud’”, legt coauteur Ornella Betrand uit. “Als ze niet nodig zijn om grondstoffen (zoals voedsel, red.) te verkrijgen, zouden grotere hersenen – in de chaos na de meteorietinslag – waarschijnlijk juist nadelig geweest zijn voor de vroege zoogdieren.”

Slimmeriken

De zoogdieren die de troon van de dinosauriërs overnamen, waren volgens de onderzoekers – in tegenstelling tot wat men voorheen dacht – dus “geen slimmeriken”. Die ontstonden volgens hen pas zo’n 10 miljoen jaar later. Toen, tijdens het Eoceen, ontwikkelden vroege leden van moderne zoogdiergroepen zoals primaten grotere hersenen en complexere zintuigen en motorische vaardigheden.

Dat werd toen, toen het gat dat de dinosauriërs achterlieten zo goed als opgevuld was, namelijk wél voordelig. “Deze aanpassingen, zoals een groter brein, zouden de overlevingskansen van de zoogdieren vergroot hebben in een periode toen competitie voor grondstoffen veel groter werd”, aldus de onderzoekers.

Opkomst van de specialisten

“Het onderzoek schetst een beeld dat goed past bij ons idee van hoe ecosystemen zich na een (massa)extinctie herstellen”, vindt paleontoloog Dennis Voeten, niet betrokken bij de nieuwe studie. “Eerst komen de zogenaamde ‘opportunisten’ terug, die voor hun levensstijl van alle markten thuis zijn en zich snel kunnen aanpassen. Pas later komen de ‘specialisten’ terug, die hun levensstijl toespitsen op een heel specifieke voedselbron.”

“Intelligentie kost veel energie maar stelt een organisme ook in staat tot bijvoorbeeld complexer gedrag of verfijndere zintuiglijke waarnemingen. Het is dan ook een ideale eigenschap voor specialisten die zich een niche proberen toe te eigenen”, legt Voeten uit. “Na het uitsterven van de dino’s zullen eerst de opportunisten de overhand genomen hebben, waarbij lichaamsgrootte soms een voordeel is. Pas later – ook onder zoogdieren – evolueerden meer gespecialiseerde ecologische strategieën. Zoogdieren leefden tijdens het Mesozoïcum in de schaduw van de dino’s, maar konden zich na hun uitsterven ontplooien tot de huidige diversiteit, waaronder de mens.”

Hoewel de studie veel fossiele schedels heeft onderzocht, is het onbekend of het gevonden patroon de complete diversiteit van Laat-Mesozoïsche en Paleocene zoogdieren omvat, nuanceert Voeten. “Zoogdierfossielen uit deze perioden zijn zeldzaam, en we kunnen dus niet exact weten welke andere (schedel)vormen er nog meer bestonden. De studie mag dus consistent zijn met wat we over de opkomst van zoogdieren weten, toekomstig onderzoek moet uitwijzen of dit het hele verhaal is”, zo besluit de paleontoloog.

Dit artikel is op 5/4/2022 aangevuld met input van paleontoloog Dennis Voeten.

Bronnen: Science, phys.org

Beeld: Betrand et al., 2022/Science

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!