Vier revolutionairen die geschiedenis schreven

KIJK-redactie

09 oktober 2017 15:59

Che Guevara

Op 9 oktober 1967, vandaag dus vijftig jaar geleden, werd de Argentijnse revolutionair en Cubaanse guerrillastrijder Che Guevara vermoord. Nog steeds wordt hij wereldwijd gezien als strijder tegen onrecht en als een soort superrevolutionair. Maar Che – of Ernesto zoals hij eigenlijk heette – is niet de enige. Daarom een lijstje van vier revolutionairen, onder wie natuurlijk Che.

1) Rosa Parks

Op donderdag 1 december 1955 stapte Rosa Parks in Montgomery (VS) op de bus. Die zou haar van haar werk in het Montgomery Fair-warenhuis naar haar woning in de buitenwijk van de stad brengen. Segregatie, de scheiding tussen blank en zwart, werd in de conservatieve staat Alabama nog strikt nageleefd en dus sloeg de zwarte vrouw de eerste tien zitplaatsen over en nam plaats in de ‘gekleurde sectie’ van de bus. Gedurende de rit begon de blanke sectie steeds voller te raken. Toen buschauffeur James Blake zag dat ook de laatste stoel bezet was en er twee of drie blanke mannen in het gangpad stonden, besloot hij in te grijpen. Bij de volgende halte vroeg Blake vier gekleurde passagiers op te staan en een paar plaatsen naar achteren door te schuiven, zodat de blanken konden zitten. Drie van hen voldeden aan het verzoek, maar Rosa Parks niet. “Waarom sta je niet op?”, vroeg Blake. “Omdat ik vind dat ik dat niet zou hoeven”, antwoordde ze kalm. En daarmee werd Parks een revolutionair – niet door op te staan, maar door te blijven zitten.

2) Soekarno

In 1927 richtte Soekarno de Partai Nasional Indonesia (PNI, de Indonesische Nationalistische Partij) op. Het verzet tegen de Nederlandse overheersing groeide snel en Soekarno ging daar een steeds prominentere rol in spelen. Toen de Japanners in 1942 binnenvielen. zag hij dat dan ook als een bevrijding van de Nederlandse onderdrukking en een kans op onafhankelijk. En dus hielp hij de Japanners bij het ronselen van tienduizenden Indonesische mannen die als dwangarbeiders te werk werden gesteld om onder meer spoorlijnen aan te leggen. Bovendien eisten de Japanners enorme voedselvoorraden op, waardoor er in 1944 en 1945 meer dan een miljoen mensen de hongerdood stierven. Soekarno schaamde zich voor het werven van de dwangarbeiders, maar zag dat als een prijs die voor de onafhankelijkheid moest worden betaald. Op 17 augustus 1945, twee dagen na de Japanse capitulatie, riep Soekarno de Republiek Indonesië uit en werd de eerste president. Maar het duurde nog vier jaar (waarin een bloedige strijd werd gevoerd) voordat Nederland op 27 december 1949 Indonesië als onafhankelijke staat erkende.

3) Tanja Nijmeijer

Door haar katholieke opvoeding droomde Tanja Nijmeijer er ooit van om kloosterzuster te worden. In plaats daarvan sloot de Twentse zich eind 2002 op 24-jarige leeftijd aan bij de Colombiaanse guerrillabeweging FARC. In die periode pleegt ze verschillende bomaanslagen, maar ze lijkt niet erg gelukkig in haar rol van terrorist. Ze wil liever deel uitmaken van de revolutionaire troepen van de FARC die vanuit de jungle guerrilla-acties uitvoeren. Dat lukt. In de jaren erna duikt haar naam af en toe op in de pers. En in 2007 wordt bij een aanval van het Colombiaanse leger niet alleen de computer van haar commandant buitgemaakt, maar ook Nijmeijers dagboek, waarin ze kritiek uit op de leiding van de FARC. Lange tijd vreest haar familie dan ook voor haar leven, maar Nijmeijer doorstaat het allemaal. Sterker nog, ze lijkt te zijn doorgedrongen tot de hoogste FARC-gelederen. In 2012 doet ze namelijk mee aan de eerste vredesbesprekingen tussen de FARC en de Colombiaanse regering. Tegenwoordig verblijft ze in het Cubaanse Havana, waar eind vorig jaar die vredesovereenkomst werd ondertekend. En daar schijnt ze een relatie te hebben met een van haar kameraden. Zijn naam: Boris Guevara. Géén familie van overigens.

4) Ernesto ‘Che’ Guevara

Bij het woord ‘revolutie’ denk je bijna automatisch aan Che Guevara. Na een rondreis door Zuid-Amerika ontmoette Guevara in Mexico de jongere broer van Fidel Castro, Raúl. Die haalde hem over om lid te worden van de guerrillabeweging van Fidel, die op Cuba tegen het bewind van dictator Fulgencio Batista wilde gaan strijden. Daar stemde hij mee in en Guevara groeide al snel uit tot een van Castro’s vertrouwelingen. Onder de rebellen was Guevara gevreesd. Hij eiste het uiterste van zijn manschappen en liet deserteurs en vermoedelijke spionnen zonder pardon publiekelijk executeren. Eind 1958 trok zijn groep revolutionairen richting Havana. Hoewel ze zwaar in de minderheid waren, wisten ze, onder meer door de gewaagde tactiek van Guevara, de stad Santa Clara in te nemen. Dat bleek het keerpunt in de burgeroorlog. Kort daarna vluchtte de door de VS gesteunde Batista naar de Dominicaanse Republiek en werd Castro de leider van Cuba. Guevara was in het Cuba onder Castro minder succesvol en vertrok naar het buitenland. Op 8 oktober 1967 werd hij in Bolivia gevangen genomen en een dag later zonder vorm van proces doodgeschoten.

Tekst: André Kesseler

Dit zijn samengevatte artikelen afkomstig uit de KIJK Revolutie!-special. Deze speciale uitgave behandelt eigenzinnige eenlingen en dwarse denkers die geschiedenis schreven. Je kunt de Revolutie!-special hier bestellen.