Coalitietroepen doodden veel vrouwen en kinderen in Irak

kijkmagazine

16 februari 2011 10:00

Bij acties uitgevoerd door de Amerikanen en hun bondgenoten kwamen relatief veel vrouwen en kinderen om het leven, zo stelt een nieuwe analyse.

De analyse, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift PLoS Medicine, is gebaseerd op de Iraq Body Count-database. Deze database bevat gegevens van ruim 90.000 burgerdoden die tussen 20 maart 2003 en 19 maart 2008 vielen in Irak ten gevolge van gewapend geweld. Van deze sterfgevallen deden zich er een dikke 60.000 voor tijdens wat de onderzoekers ‘kortdurende gebeurtenissen’ noemen: schietpartijen, bombardementen enzovoort die plaatsvonden op één specifieke plek en die niet langer duurden dan twee dagen. Op de doden die hierbij vielen, richtte de nieuwe studie zich.

Een begrip dat de onderzoekers daarbij hanteren, is de dirty war index of DWI. Dit getal geeft weer welk percentage van het aantal slachtoffers van een bepaald type gebeurtenis bestond uit vrouwen en kinderen (personen jonger dan achttien). De gedachte erachter: hoe hoger de DWI, hoe minder onderscheid er tussen doelwitten is gemaakt, en dus hoe ‘vuiler’ het ingezette middel is.

De hoogste DWI werd gehaald door ‘onbekende daders’ (dat wil zeggen: daders waarvan niet duidelijk was tot welke groepering ze behoorden) die schoten met mortieren. Hierbij was maar liefst 79 procent van de slachtoffers vrouw of kind. Maar op de tweede plaats staan de door de Amerikanen geleide Coalitietroepen: bij hun luchtaanvallen was de DWI 69. Ter vergelijking: bij bommen langs de weg van anti-Coalitietroepen was de DWI bijvoorbeeld 8.

Verder hadden de Coalitietroepen in het algemeen een veel hogere DWI dan de niet-Coalitietroepen: 51 tegen 10. Bovendien, zo schrijven de onderzoekers, “veranderde het aandeel van vrouwen en kinderen onder de burgerslachtoffers van de Coalitietroepen nauwelijks in de periode 2003-2008, terwijl er bij de anti-Coalitietroepen een duidelijke daling te zien is.”

Wil dit dan zeggen dat de Coalitietroepen ‘vuiler’ oorlog voerden dan hun tegenstanders? Niet noodzakelijk. Een deel van de oorzaak zal hem zitten in het gegeven dat anti-Coalitietroepen veel moeilijker van burgers te onderscheiden zijn dan Coalitietroepen, die in uniform rondlopen. Bovendien, zo stellen Hicks en collega’s, “voeren anti-Coalitietroepen vaak oorlog te midden van burgers; soms zelfs vanuit huizen waarin zich vrouwen en kinderen bevinden.” Dat zal het voor Coalitietroepen veel lastiger hebben gemaakt om onderscheid te maken tussen hun doelwitten dan voor anti-Coalitietroepen.

Een andere factor vormen de Iraakse politieagenten die hun werk deden in gebouwen die met de Coalitie werden geassocieerd, zoals politiebureaus, universiteiten en controleposten. Deze agenten worden gerekend tot de burgerslachtoffers en waren voornamelijk mannelijk, waardoor de DWI’s van anti-Coalitietroepen die dit soort doelwitten onder vuur namen lager uitvielen.

Maar de Coalitietroepen blijven in het PLoS Medicine-artikel niet buiten schot. Zo zouden ze “lukraak of buiten proportioneel hebben geschoten tijdens invallen van Irakese huishoudens en woonwijken, en wanneer konvooien en controleposten werden aangevallen”; ook dat zou hebben bijgedragen aan hun hoge DWI.

Verder is er stevige kritiek op de eerdergenoemde luchtaanvallen, met hun extreem hoge DWI-waarde van 69. De auteurs vinden dat er iets moet worden gedaan aan “de dodelijke effecten zonder aanzien des persoons van explosieve luchtwapens op burgers.” Daarbij valt te denken aan “een verbod op, of het systematisch in de gaten houden van, luchtaanvallen op bewoonde gebieden.”

Bronnen: PLoS Medicine

Beeld: EPA/ANP