Hondenbezitters krijgen regelmatig een liefdevolle puppyblik toegeworpen door hun hond. Wetenschappers menen nu te weten hoe de viervoeter dat voor elkaar krijgt.
Of hij nou een snoepje, een aai over de bol of een uitlaatsessie wil; een hond kan je geregeld een hoopvolle ‘puppyblik’ toewerpen. En ja, jij als baasje kunt daar natuurlijk moeilijk ‘nee’ tegen zeggen. Hoe de Canis lupus familiaris dit voor elkaar krijgt, is nu duidelijk. Amerikaanse en Engelse wetenschappers hebben namelijk ontdekt dat honden een extra spiertje rond de ogen hebben dat ze in staat stelt de wenkbrauwen op te trekken en puppyogen op te zetten. Wolven beschikken niet over deze spier.
Lees ook:
- ‘Honden zijn zo sociaal door een genetische fout’
- Waarom worden katten ouder dan honden?
- Leidt hondenfokkerij tot een nieuwe diersoort?
Extra spier
De onderzoekers kwamen tot deze ontdekking nadat ze de gezichten openlegden van vier wolven en zes honden. (Geen zorgen, de dieren waren een natuurlijke dood gestorven.) Vervolgens vergeleken ze de gezichtsspieren van de twee soorten die ruim 30.000 jaar geleden van elkaar zijn gesplitst.
De zes honden – een chihuahua, labrador, bloedhond, Duitse herder, Siberische husky en een bastaard – beschikten allemaal over de extra gezichtsspier: de zogeheten levator anguli oculi medialis (LAOM). De vier wolven, daarentegen, misten de spier. Omdat alle honden afstammen van de wolf, nemen de onderzoekers aan dat de LAOM is ontstaan tijdens het domesticatieproces.
Handig – die blik
In een ander experiment filmden de wetenschappers wolven en honden en focusten ze op hun gezichtsuitdrukkingen. De onderzoekers filmden negen wolven uit twee verschillende dierparken en 27 honden uit verschillende Britse asielen. Het beeldmateriaal werd geanalyseerd door een getrainde specialist die niet wist wat de aanname van de wetenschappers was. De specialist hield bij hoe vaak honden de puppyblik hadden en hoe intens deze was.
Wat bleek? Honden trokken vaker de wenkbrauwen op en zetten ook vaker grote ogen op dan wolven. Bovendien werden de gezichtsuitdrukkingen van de onderzochte honden als intenser beoordeeld; wolvenblikken vielen onder de noemer ‘lage-intensiteit-uitdrukkingen’.
Die zielige slash schattige uitdrukking van honden is gunstig. Zo toonde Bridget Waller, een van de onderzoekers, in 2013 al aan dat asielhonden die met puppyogen naar een potentieel baasje kijken sneller uit het asiel worden gehaald. “De blik lokt een verzorgende reactie uit bij mensen”, zegt Waller naar aanleiding van het huidige onderzoek. Als mensen de puppyogen duizenden jaren geleden al onweerstaanbaar vonden, kan dat ervoor hebben gezorgd dat de hondeneigenschap is doorgegeven van generatie op generatie.
Claudia Vinke, gedragsbioloog aan de Universiteit Utrecht, noemt het een interessante bevinding. “Uiteraard selecteren wij mensen op allerlei eigenschappen die wij aantrekkelijk vinden en wij mensen vinden kind-achtige gedragingen en -uiterlijkheden in ieder geval uitermate vertederend. Als je kijkt naar het traditionele kindschenschema van Lorentz met een groot, kort voorhoofd en grote ogen, zie je dat we onze hondenrassen ook naar dit soort looks hebben uitgeselecteerd (helaas ook geresulteerd in uiterlijkheden bij sommige rassen die de ethische grenzen ver overschreiden).”
Ondergeschikte rol
Toch is Peter Leegwater, onderzoeker bij het Expertisecentrum Genetica Gezelschapsdieren van de Universiteit Utrecht, terughoudend over deze aanname. “Er zijn schattingen dat de hond ongeveer 30.000 jaar geleden gedomesticeerd is”, mailt hij desgevraagd. “Sindsdien is de hond op verschillende en wisselende eigenschappen geselecteerd, waardoor types zijn ontstaan als jacht-, waak- en herdershonden. Ik denk dat zogenaamde gezichtsuitdrukkingen van de hond in deze ontwikkeling een ondergeschikte rol gespeeld hebben.”
“Wat ik me kan voorstellen,” vervolgt de onderzoeker die niet betrokken was bij de studie, “is dat door na-aapgedrag de spier waar het om gaat sterker ontwikkeld is bij honden dan bij wolven. Het zou interessant zijn te onderzoeken of dezelfde verschillen ook tussen hondenpups en wolvenpups worden gevonden. Het wordt namelijk weleens gesuggereerd dat gedomesticeerde dieren eigenlijk juveniele exemplaren zijn van de oorspronkelijke diersoort. Het blaffen van honden past ook in dat beeld. Volwassen wolven blaffen niet.”
Bronnen: PNAS, The Guardian, The New York Times
Beeld: Foto van teckel Sophie van Monique van Loon
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!