Door fossiele dino-eieren te bestuderen, zijn onderzoekers erin geslaagd de temperatuur van de uitgestorven dieren te meten.
Al jaren discussiëren wetenschappers erover: was een dino nu warm- of koudbloedig? Het beantwoorden van deze vraag is op zijn zachtst gezegd lastig. We moeten dan namelijk weten wat de temperatuur van de uitgestorven dieren was en daarvoor hebben we eigenlijk een tijdmachine nodig. Maar onderzoekers hebben nu een andere methode bedacht. Zij laten aan de hand van fossiele eierschalen zien dat dino’s warmer waren dan hun omgeving.
Tussenkop
Robert Eagle en zijn collega’s richtten zich speciaal op eieren, omdat deze werden gevormd in het lichaam van een dino. Volgens de paleontologen moeten de legsels daarom dezelfde temperatuur hebben gehad als de moeder tijdens de ovulatie. Ze bestudeerden 32 dino-eieren, waarvan er zes goed genoeg bewaard waren gebleven om verder te onderzoeken. De helft daarvan behoorde tot de titanosaurus en de andere drie tot de oviraptor.
Om uit te zoeken welke temperatuur de eieren hebben gehad, moet worden gekeken naar twee isotopen: koolstof-13 en zuurstof-18. Hoe lager de temperatuur waarmee een mineraal wordt gevormd, in dit geval het calciumcarbonaat in de schaal, hoe meer deze isotopen tegen elkaar aan klonteren. Het team heeft de samenstelling van deze isotopen in kaart weten te brengen.
Hieruit bleek dat de eieren van de langnek titanosaurus waren gevormd bij 37,6 graden Celsius. De legsels van de kleinere oviraptors (zie afbeelding hierboven) bij 31,9 graden Celsius. Dit terwijl de ondergrond op zijn hoogst 26,3 graden Celsius was, zo claimen de onderzoekers in hun studie. Kortom: de dino’s konden hun lichaamstemperatuur boven de omgevingstemperatuur houden.
Onopgelost
“Dit is een hele originele manier om naar eierschalen te kijken en ook een hele nieuwe methode”, vertelt paleontoloog John de Vos (Naturalis) aan de telefoon. “Het is alleen jammer dat het probleem niet wordt oplost. De temperatuur van de dino’s blijkt hoger dan de omgeving”, vervolgt hij. “Dit duidt erop dat de dieren hun lichaamstemperatuur op peil hielden. Maar of ze dit op onze interne manier deden of op de koudbloedige manier van een hagedis, door bijvoorbeeld in de zon te gaan liggen, blijft onopgelost.”
Overigens lijkt het De Vos onwaarschijnlijk dat de grote dino’s hun temperatuur constant hielden zoals hagedissen dat nu doen. “Ik zie zo’n langnek niet in de zon liggen”, zegt de paleontoloog. “Door hun grote lichamen, duurt het dan wel heel lang voordat ze warm zijn.”
Lees ook welke kleur dino-eieren hebben gehad.
Bronnen: Nature Communications, Science News
Beeld (header): Steve Starer/CC BY 2.0