Wanneer je een insect opgepeuzeld ziet worden door een vogel, ga je er vanuit dat zijn dagen geteld zijn. Deze (ongeboren) wandelende takken, kunnen de ‘bijzondere reis’ door het maag-darmstelsel blijkbaar wél aan.
De wandelende tak, deel van een orde insecten die bekend staat om zijn fenomenale camouflage, maakt mogelijk slim gebruik van zijn natuurlijke vijand om grote afstanden af te leggen. Wetenschappers aan de Kobe-universiteit in Japan hebben aangetoond dat wanneer sommige insecteneitjes worden opgegeten, deze er ongeschonden aan de ‘andere kant’ uitkomen – mogelijk kilometers verderop. Het onderzoek werd gepubliceerd in het vakblad Ecology.
Eisen
Om ongeschonden the other side te bereiken, moeten ongeboren insectjes aan een aantal zaken voldoen. Zo moeten de eitjes bijvoorbeeld sterk genoeg zijn om de heftige omstandigheden van het maag-darmstelsel van het roofdier te kunnen doorstaan. En áls ze intact terug in de natuur komen, moeten de pasgeboren insectjes ook zonder hulp van mama kunnen overleven.
Sterk
Sommige wandelende takken bleken aan deze eisen te voldoen. Zo hebben hun eitjes een harde schaal en zijn de jongen veelal volledig zelfvoorzienend. Daarbij zijn veel wandelende takken in staat tot parthenogenese – het produceren van eieren die zonder bevruchting door een mannetje levensvatbaar zijn. Op deze manier zouden eitjes die wanneer mama-insect wordt opgegeten nog onbevrucht in haar maag zitten, na afloop tóch uit kunnen komen.
Bruinoorbuulbuul
Om hun vermoedens te testen, voerden de onderzoekers eitjes van drie soorten wandelende takken aan bruinoorbuulbuuls – een vogelsoort die het insect hoog op zijn lijst van maaltjes heeft staan. Voor elk van de drie soorten kwam 5 tot 20 procent van de eitjes er relatief ongeschonden vanaf. Bij één soort bleven de eitjes niet alleen intact, maar kwamen ze er na het ‘avontuur’ ook zonder problemen uit.
Afstand
Soorten die zelf geen grote afstanden kunnen afleggen, zoals planten, hebben allerlei mechanismen ontwikkeld om hun nakomelingen te verspreiden. Een van de meeste gebruikelijke is mee te liften met (grote) dieren – zelf, of hun zaden of eitjes. De resultaten van dit onderzoek zouden erop kunnen duiden dat ook wandelende takken van dit mechanisme gebruik maken.
Opvallend is dat in tegenstelling tot planten, die hun zaden zo opvallend en aantrekkelijk mogelijk maken – denk aan sappige vruchten – wandelende takken juist excelleren in het opgaan in de omgeving. Toch zou het kleine percentages eitjes dat op deze manier ergens anders belandt, voldoende zijn om een positief effect te hebben op de soort, menen de wetenschappers.
Bronnen: EurekAlert!, Kobe-universiteit
Lees ook:
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Bestel dan hier ons nieuwste nummer. Abonnee worden? Dat kan hier!