Door goed naar gooiende honkbalspelers en chimpansees te kijken, hebben Amerikaanse wetenschappers het antwoord op twee vragen gevonden: waarom kunnen wij mensen als enige soort goed werpen? En hoe doen we dat dan?
Professionele werpers slingeren een honkbal met een topsnelheid van zo’n 170 kilometer per uur de lucht in, terwijl onze verre neef de chimpansee slechts 30 kilometer per uur haalt. Biologisch antropoloog Neil Roach vond een verklaring voor dat verschil: 2 miljoen jaar geleden heeft de mens katapult-achtige eigenschappen gekregen.
Gehandicapte atleten
Door de anatomie van de aap en mens te vergelijken, kwamen Roach en zijn collega’s erachter dat mensen zo hard en nauwkeurig kunnen gooien dankzij hun schouders. Die hangen namelijk lager dan die van chimpansees (in de afbeelding hiernaast staat de chimp links en de mens rechts). Daardoor kunnen wij onze arm verder naar achteren draaien, meer energie opslaan in de pezen en voorwerpen met hoge snelheid wegsmijten.
Maar de lage schouders verklaren nog niet alles. Om precies te ontdekken waarom de mens zo hard kan gooien, filmde het team van Roach twintig sporters. Eerst sloofden de atleten zich uit met hun eigen techniek. Daarna kregen ze als handicap een soort tuigje, zodat hun bouw meer op die van onze voorouders leek.
De onderzoekers publiceerden deze week in Nature dat het langste bot in onze bovenarm onder een kleinere hoek in het schoudergewricht steekt, waardoor het verder kan roteren. Daarnaast hebben mensen een lange en flexibele taille, waardoor ze nog meer kracht achter hun worp kunnen zetten.
Groeispurt
De katapult-schouder is ongeveer 2 miljoen jaar geleden ontstaan in Homo erectus. Handig voor de jagers, want die konden met deze anatomie beter speren naar beesten gooien. De antropoloog denkt dat we daardoor meer calorieën binnen konden krijgen, met als gevolg dat onze hersenen en lichamen een groeispurt konden doormaken.
Bronnen: Nature, Nature News
Beeld: Keeton Gale/CC BY-SA 2.0, Brain Roach/Neil Roach