Gesmolten zout maakt auto’s efficiënter

André Kesseler

18 november 2013 13:00

Nieuwe smeermiddelen kunnen de efficiëntie van een automotor flink verbeteren, stellen onderzoekers van het Oak Ridge National Laboratory en General Motors.

Voor de levensduur van een motor is smering enorm belangrijk en dus heeft elke auto een paar liter olie aan boord. Aan die olie zijn zogenoemde additieven toegevoegd die ervoor zorgen dat allerlei verontreinigingen, die naar verloop van tijd in de olie terechtkomen, worden vastgehouden.

Bij het Oak Ridge National Laboratory in Tennessee werken ze nu aan nieuwe toevoegingen: speciaal ontwikkelde moleculen die ze ionic lubricants noemen. En die kunnen volgens hoofdonderzoeker Jun Qu alleen al in de VS miljoenen vaten olie besparen.

Gesmolten zout

De onderzoeker legt uit dat motorolie altijd een compromis is tussen brandstofverbruik en slijtage. Dunnere olie wordt gemakkelijker door de motor verspreid en zorgt dus voor een lager verbruik. Maar aan de andere kant smeert dunnere olie wat minder goed waardoor motoronderdelen sneller slijten. Dat probleem kun je volgens Qu oplossen met nieuwe additieven.

Qu en zijn team werken in het lab met ionische vloeistoffen; een soort gesmolten zout. Dat bestaat, in tegenstelling tot het zout dat wij bijvoorbeeld over ons eten strooien, uit grote moleculen waardoor het bij kamertemperatuur vloeibaar blijft. En die vloeistoffen doen hetzelfde als de op olie gebaseerde toevoegingen, terwijl ze, hoewel er maar 1 procent van wordt toegevoegd, de olie heel erg dun maken.

2 procent

Uit duurtests bij General Motors blijkt dat de nieuwe olie het qua smering minstens even goed doet als bestaande oliën, maar dat het brandstofverbruik erdoor met 2 procent daalt. Dat klinkt niet als veel. Maar in de auto-industrie wordt een winst van 0,5 procent al zo ongeveer met slingers en bubbels gevierd. En als je miljoenen auto’s 2 procent brandstof kunt laten besparen, is dat goed nieuws.

Er zijn nog meer tests nodig, maar volgens Qu is de ‘ionische olie’ over iets meer dan een jaar klaar voor gebruik.

Bronnen:  Oak Ridge National LaboratoryLiveScience