Met een lengte van 1,60 meter was de pinguïn, die 66 tot 56 miljoen jaar geleden in Nieuw-Zeeland leefde, bijna net zo groot als een volwassen vrouw.
’s Werelds grootste pinguïnsoort, de pakweg meter lange keizerspinguïn, is er niets bij; oerpinguïn Crossvallia waiparensis. Onderzoekers ontdekten resten van de gigantische voorouder in Waipara, Nieuw-Zeeland. De vogel, die tijdens het Paleoceen in de wateren rond het eiland in de Grote Oceaan op zijn prooi jaagde, is met zijn 160 centimeter en 80 kilogram de op een na grootste pinguïnsoort tot nu toe gevonden.
Lees ook:
- Slikken of stikken: voorouders zoogdieren hadden moderne tong
- Hoe overleefde keizerspinguïn de laatste ijstijd?
Eilandgigant
Amateurpaleontoloog Leigh Love vond de beenbotten van de monsterpinguïn vorig jaar in zandlagen van de Waipara Greensand, een geologische formatie nabij het gelijknamige dorp ten noorden van Christchurch. Onderzoekers van onder meer het Canterbury Museum, eveneens op het Zuidereiland, bevestigden dat het om een nieuwe, uitgestorven oerpinguïn ging.
Het land is een ware hotspot voor fossielen van (uit de kluiten gewassen) oerdieren. Zo is de Crossvallia waiparensis de vijfde vroege pinguïnsoort die er opduikt. Eerder werden er overblijfselen van de moa ontdekt – een gigantische loopvogel – en onlangs troffen onderzoekers er resten van ’s werelds grootste papegaai aan.
Stevige poten
C. waiparensis verschilt op meer vlakken dan alleen zijn omvang van zijn moderne tegenhangers. Volgens de onderzoekers suggereren de beenbotten dat zijn voeten een belangrijkere rol speelden bij het zwemmen dan bij huidige pinguïnsoorten. Een andere verklaring voor de ‘afwijkende’ beenbotten is dat de oerpinguïns nog niet zo goed rechtop konden lopen als moderne pinguïns.
“C. waiparensis voorziet ons van nieuwe informatie over de diversiteit van de eerste pinguïns en hun vroege evolutie. Het was immers niet alleen één van de grootste, maar ook één van de oudste”, mailt paleontoloog Dennis Voeten (Universiteit van Uppsala), niet betrokken bij het onderzoek.
Groot, groter, grootst
“Zoals de meeste moderne vogels ontstonden pinguïns waarschijnlijk pas nadat de grote reptielen uit het dinosaurustijdperk waren uitgestorven”, schrijft Voeten. Met het verdwijnen van de grote zeereptielen konden vogels hun plekken als jagers in de voedselketen innemen. Mede hierdoor konden pinguïns en andere tijdgenoten tijdens het Paleoceen zo groot worden.
Helemaal zeker zijn de onderzoekers overigens nog niet over de soortindeling van de oerpinguïn, laat Voeten weten. “Het vraagteken voor de soortnaam (de officiële notatie is momenteel nog ‘?Crossvallia waiparensis’, red.) duidt op die onzekerheid. Er blijft dus nog wel wat werk over om de verwantschappen van deze gigantische pinguïn beter in kaart te brengen”, besluit de paleontoloog.
De bijzondere vondst werd gepubliceerd in Alcheringa: An Australasian Journal of Palaeontology. De resten van de monsterpinguïn zijn later dit jaar, samen met die van andere oerpinguïns, te zien in het Canterbury Museum.
Bronnen: Alcheringa, Canterbury Museum, The Guardian, Live Science
Beeld: Canterbury Museum
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!