Grote sterrenstelsels zijn gestopt met het maken van sterren. In plaats daarvan ‘eten’ ze dichtbij gelegen stelsels op, stellen Australische wetenschappers.
Astronomen bekeken meer dan 22.000 sterrenstelsels en concludeerden dat kleintjes efficiënt zijn in het maken van nieuwe sterren, maar dat grote stelsels bijna geen sterren meer maken. Ze groeien alleen nog maar door hun buren op te slokken.
Alle sterrenstelsels beginnen klein en groeien door gas te verzamelen en dat in sterren te veranderen. Maar als zo’n stelsel groter wordt, wordt het minder efficiënt in het fabriceren van nieuwe sterren. Wetenschappers denken dat dit komt doordat de kern actiever wordt. Daardoor zou gas niet meer kunnen afkoelen, een proces dat nodig is om nieuwe sterren te vormen. Bovendien is een groter stelsel zwaarder, wat ervoor zorgt dat het harder aan zijn buren trekt en die uiteindelijk opslokt.
Koekje van eigen deeg
Aaron Robotham, die het onderzoek leidde, zegt dat onze eigen Melkweg een van de monsterstelsels is die bijna alleen nog maar groeit door kleinere stelsels op te eten. Hoewel dat al een tijdje niet meer is gebeurd, kun je de resten van oude stelsels nog terugvinden in het onze. Bovendien voorspellen wetenschappers dat de Melkweg over ongeveer 4 miljard jaar twee dichtbijgelegen sterrenstelsels zal opslokken: de grote en de kleine Magelhaense wolken.
Over ongeveer 5 miljard jaar zal de Melkweg een koekje van eigen deeg krijgen; dan wordt hij opgeslokt door de Andromedanevel. Uiteindelijk, zo voorspellen astronomen, zullen alle sterrenstelsels samenklonteren tot een paar supergrote stelsels, hoewel dat vele miljarden jaren zal duren.
Bronnen: Monthly Notices of the Royal Astronomical Society, International Centre for Radio Astronomy Research