Als het aan Rotterdamse onderzoekers ligt, zit een testpubliek binnenkort met elektrodes op het hoofd naar een filmtrailer te kijken.
Als je als filmmaker een flitsende trailer hebt gemonteerd voor je nieuwe potentiële blockbuster, wil je natuurlijk weten of die aanslaat. De geijkte manier is dan om een testpersoon een enquête te laten invullen na het zien van je promofilmpje. Maar nieuw onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam laat zien dat je ook hersengolven kunt bestuderen om te bepalen wat iemand van de aangekondigde film vindt.
Bèta-golven
Aan 32 studenten werd gevraagd om een uurtje filmtrailers te komen kijken. Ze kregen elektrodes op hun hoofd, waarmee hun hersengolven werden gemeten. Nadat de studenten de trailers hadden gezien, kenden ze een score toe. Daarnaast moesten de proefpersonen de films rangschikken van goed naar slecht.
De onderzoekers keken vervolgens naar de data die was verzameld met de elektrodes en vergeleken die met de rangschikking. Hieruit bleek dat bèta-golven (tussen de 16 en 8 Hertz) waren gelinkt met de rangschikking van de films: hoe hoger de activiteit van de bèta-golven was tijdens het kijken van een trailer, hoe hoger de desbetreffende film in de ranglijst stond.
Opbrengst film
Tijdens het onderzoek werd geen duidelijke relatie gevonden tussen de hersengolven en hoeveel de film uiteindelijk opbracht. Hersengolven zijn dus niet de heilige graal voor filmmakers, maar kunnen wel helpen om betere voorspellingen over de ontvangst van de film te doen dan nu mogelijk is.
Bronnen: Journal of Marketing Research, LiveScience