“In de tuin vond ik een jong slakje”, mailt Jan van der Werf. “Maar hoe krijgt zo’n slak eigenlijk zijn huisje en hoe groeit dat met het diertje mee?”
Al bij zijn geboorte heeft een slak een heel klein huisje op zijn rug: het zogenoemde embryohuisje. Tijdens de eerste jaren van zijn leven maakt een slak continu huizenmateriaal, vooral kalk, aan om zijn huisje gelijke tred te laten houden met zijn eigen groei. Dat materiaal wordt geproduceerd door een speciaal orgaan, de ‘mantel’, die zich in het centrum van het gat van het huisje bevindt.
Het materiaal wordt steeds neergelegd aan de basis van het huisje, dat het dichtst tegen het lichaam van de slak aan zit. Dat betekent dat het binnenste deel van het huisje het oudste is, terwijl de buitenkant nieuwer is. Slakken leven het liefst op kalkrijke grond om zo een stevig huis mogelijk te maken. Slakken die leven op zure gronden, met weinig kalk, hebben vaak dunne, fragiele huisjes.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl!
Tekst: Hidde Boersma