Vliegtuigen worden steeds groter. De Airbus 380 heeft niet voor niets de pleonastische bijnaam ‘superjumbo’. Maar kan het nog groter?
In 1933, toen de eerste Boeing 247 het luchtruim koos, waren vliegtuigexperts ervan overtuigd dat dat het grootste toestel was dat ooit zou worden gebouwd. Hetzelfde gebeurde eind jaren vijftig toen de Douglas DC-8-61/63 zijn eerste vlucht maakte, én in 1969 met de komst van de Boeing 747.
Toch vliegen nu de Airbus 380 (lengte 72,7, spanwijdte 79,8 meter), en het Antonov An-225 vrachtvliegtuig (lengte 84, spanwijdte 88,4 meter) rond, die alweer een heel stuk groter zijn. In theorie kun je een vliegtuig bouwen dat nog vele malen groter is dan de Antonov 225, zolang je maar voldoende stuwkracht en dus snelheid kunt genereren.
Alleen gooit de zogenoemde square-cube law van de Italiaanse natuurkundige Galileo Galilei uiteindelijk roet in het eten. Galileo bedacht al in de zeventiende eeuw dat als je een voorwerp twee keer zo lang maakt, het oppervlak vier keer en het volume (en gewicht) maar liefst acht keer zo groot wordt. Nou is een vliegtuig geen kubus en met nieuwe, lichtere materialen en slimme ontwerpen kun je de wet een beetje ‘omzeilen’, maar het houdt een keer op.
En er is nog een veel groter probleem: complete vliegvelden moeten worden aangepast om zo’n bakbeest te kunnen laten starten en landen. Bovendien zal het gevaarte met zijn gigantische motoren een hels kabaal maken. Dus kan het groter dan wat er nu rondvliegt? Waarschijnlijk wel. Gebeurt dat ook? Wie weet… Willen we dat? Mwoch.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijk.nl!