Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Kijk hem eens plezier hebben! Hommels lijken serieus te genieten van het rollen met houten balletjes, zo lijkt nieuw onderzoek uit te wijzen.
Een leeuwenwelpje dat met broertjes en zusjes stoeit, een olifant die een waterslide maakt en een hond die apporteert, allemaal voorbeelden van dieren die spelen. Soms heeft dat spelgedrag een functie, zoals het versterken van de sociale band of het ontwikkelen van het jachtinstinct. Maar vaak vinden ze het oprecht leuk.
Tot nu toe leken alleen zoogdieren en enkele vogel- en vissoorten het spelen te hebben ontdekt. Daar kunnen nu insecten aan worden toegevoegd. Onderzoekers van de Queen Mary University of London, onder leiding van Lars Chittka, hebben ontdekt dat de hommels graag met balletjes rollen – gewoon voor de lol. Ze publiceerden daarover in Animal Behaviour.
Lees ook:
- Insectenzwerm draagt bij aan elektriciteit in de lucht
- ‘Hommels gaan efficiënt te werk’
- Nieuwe beelden geven inkijken in het bijenleven
Bal in een doel
In 2017 baarde hetzelfde team al opzien door aardhommels te leren hoe ze een bal in een doel moesten duwen. Bij elk doelpunt kregen ze een zoete beloning. De insecten waren dus gemotiveerd om te scoren. Maar het viel Chittka en collega’s op dat de hommels geregeld zonder duidelijke reden met hun balletje van het parcours af dwaalden en daar – zonder enige beloning – bleven doorrollen.
Waarom deden ze dat? De onderzoekers ontwierpen een nieuw experiment om dit te onderzoeken. Ze bouwden een parcours met daarop een duidelijk pad, zonder obstakels, naar de beloning (stuifmeel en suikerwater). Aan weerszijden van het parcours bevonden zich ruimtes gevuld met gekleurde houten balletjes. In een ruimte lagen beweegbare balletjes, in de andere waren de balletjes vastgeplakt; die konden dus niet rollen.
Jong meer dan oud
De 45 geteste aardhommels bleken opvallend vaak naar de ruimte met de beweegbare balletjes te gaan. Ze brachten daar 50 procent meer tijd door dan in de andere. De meeste hommels rolden enkele keren maar er waren er ook bij die het meer dan 100 keer deden.
In volgende experimenten zochten Chittka en zijn team naar eventuele verschillen in spelgedrag tussen verschillende leeftijdsgroepen en geslachten. Jonge hommels (maximaal 3 dagen oud) bleken vaker een balletje te rollen dan de ‘oudjes’ (ten minste 10 dagen oud). En mannetjes rolden meer dan vrouwtjes.
Geen andere redenen
Maar speelden de hommels echt voor hun plezier? De onderzoekers gingen alle mogelijke andere redenen na die de insecten konden hebben voor hun gedrag. De zoektocht naar voedsel kon het niet zijn; de hommels wisten heel goed waar de lekkernijen lagen. Ze gedroegen zich niet alsof ze tussen de ballen bloemen zochten.
Ook was er volgens Chittka en collega’s geen sprake van rommel opruimen (iets wat hommels vaak doen op hun vaste route tussen hun nest en hun voedsel); het pad was volkomen vrij van obstakels. Verder deden de mannetjes geen pogingen om met de balletjes te paren.
Kunstmatige situatie
Volgens de onderzoekers bewijst hun experiment dan ook voor het eerst dat ook insecten kunnen genieten van spelen. Insectenkenner Arjen Strijkstra van de Hogenschool Van Hall Larenstein is kritisch op deze conclusie. “Het team doet erg veel moeite om te bewijzen dat de hommels hier spelen, omdat het niets anders kan zijn. Maar het is lastig zoiets aan te tonen door het simpelweg wegstrepen van andere mogelijkheden voor dit gedrag. Zeker omdat het hier een kunstmatige situatie is. Als je dieren een vraag stelt in zo’n omgeving, kan het best zijn dat je een kunstmatig antwoord krijgt…”
“Het kan hier bijvoorbeeld ook gaan om een schijnbaar doelloze reactie op onnatuurlijke prikkels vanuit een onbekende motivatie”, vertelt hij verder. “Dat er een leeftijdsverschil is, is misschien toch de verklaren doordat nieuwe hommels meer aan nestvormend of nestherstellend gedrag vertonen dan oudere hommels, die meer vliegen. Dit zouden de onderzoekers kunnen testen door ook balletjes te maken die lijken op hommelnestcellen. En dan te kijken met welke balletjes de diertjes het liefst ‘spelen’. Maar het blijft allemaal wel erg kunstmatig. Eerst maar eens goed in de natuur kijken, lijkt me.”
Bronnen: Animal Behaviour, Queen Mary University of London, New Scientist
Beeld: Richard Rickitt