Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Volgens nieuw onderzoek gedijt dit weekdiertje goed in met poep doordrenkt hout. Die vervuilde omgeving houdt de concurrent namelijk weg.
You don’t shit where you eat. Dit bekende Engelse gezegde nemen de meeste dieren – en ook mensen – letterlijk. Want in je eigen vuil zitten, is niet bepaald gezond. Maar dat geldt niet voor de houtboormossel. Dit tweekleppige weekdiertje boort zich al vretend een weg door gezonken wrakhout, terwijl hij de tunnels opvult met zijn eigen ontlasting. Zo ontdekten marien bioloog Janet Voight en haar collega’s van het Amerikaanse Field Museum of Natural History. Ze publiceerden erover in Marine Biodiversity.
Lees ook:
- Harige slakken ingesloten in amber
- Bloedrode kwal poept glitter
- ‘Poep op de voordeur houdt hoornaars op afstand’
Slechts zaagsel over
Een stuk gezonken scheepshout op de bodem van de oceaan is soms een ecosysteem op zich. Wetenschappers treffen daar dan een enorme diversiteit aan houtvretende weekdieren aan. Maar niet altijd. Soms blijft er slechts zaagsel over, geschikt om in het konijnenhok te gooien. Welk dier is daarvoor verantwoordelijk?
De onderzoekers besloten dit uit te vogelen. Ze bestudeerden alle rapportages van gevonden gezonken stukken hout en analyseerden welke soorten erop voorkwamen. Uit genetisch onderzoek bleek eerder dat de familieboom van de houtborende weekdieren bestaat uit zes grote takken. En uit het onderzoek van Voight en haar team blijkt nu dat maar één tak verantwoordelijk was voor de houtravage. Welke? De houtboormossel.
Twee ‘snorkels’
De houtboormossel blijkt volgens het onderzoek van Voight van het hout te eten en tegelijkertijd de ruimtes op vullen met zijn eigen poep. Dat lijkt een gevolg te zijn van hun bijzondere lichaamsbouw.
Weekdieren bezitten twee ‘tentakels’, die sifons worden genoemd. Een dient om water op te zuigen om daar vervolgens zuurstof uit te halen, en de ander om ontlasting mee te lozen. Bij de meeste houtboorders steken deze sifons uit het hout naar buiten. Maar bij de houtboormossel zijn de sifons zo kort dat poep zich ophoopt terwijl ze zich een weg vreten door het hout.
Schadelijke omgeving
Deze ‘schoorsteentjes’ van uitwerpselen zijn vast niet erg hygiënisch om in te leven, zou je zeggen. Inderdaad, uit de hopen poep komen gifstoffen vrij en bovendien leiden ze tot zuurstoftekort binnen in het hout. Toch hebben de onderzoekers geen aanwijzingen gevonden voor een slechte gezondheid van de houtboormossel.
In plaats daarvan lijken de uitwerpselen juist larven van dezelfde soort te lokken. Die schuiven vervolgens ook aan bij het houten feestmaal. En concurrenten? Die blijven ver weg van deze schadelijke en bovendien overbevolkte omgeving. Maar waarom kan de houtboormossel er zelf wel tegen?
Voight en haar team denken het te weten. Uit eerder onderzoek bleek al dat de soort ongewoon goed is aangepast aan zuurstofarme omgevingen. Deze eigenschap danken zij aan een type hemoglobine in hun bloed dat extra zuurstof kan opnemen. Ook bezitten de diertjes een extra dikke slijmlaag op hun sifons, zodat die niet worden aangetast door de giftige poepstoffen.
Hout is goud waard
“Dit onderzoek laat goed zien hoe belangrijk het is om de ecologie van een bepaalde omgeving te bekijken in relatie tot de verschillende soorten die er leven (of in dit geval niet leven)”, vertelt marien ecoloog Johan Craeymeersch van de Universiteit Wageningen. “De ontdekking van de gewoonten van dit weekdier is overigens niet heel verrassend; van bulldozerkreeftjes is bijvoorbeeld ook al bekend dat ze de omgeving met hun graafwerk naar hun hand zetten, ten koste van de concurrentie.”
Ook evolutie-ecoloog Menno Schilthuizen van het Naturalis Biodiversity Center is te spreken over het onderzoek. “Deze studie verklaart hoe deze diertjes concurrentie weten te voorkomen in een omgeving waar voedsel (dood hout) zo schaars is dat ieder afgezonken stuk hout goud waard is, ecologisch gezien. Vooral ook mooi dat de onderzoekers een evolutionaire stamboom hebben gebruikt om erachter te komen welke mosselsoorten hun tunnels met poep vullen en waarom.”
Bronnen: Marine Biodiversity, Field Museum via EurekAlert!
Beeld: Meg Daly