Soms zie je in aardbevingsoverzichten bevingen staan met een negatieve magnitude. Bestaan die inderdaad, of is er dan sprake van een vergissing?
Aardbevingen met een negatieve magnitude op de schaal van Richter bestaan inderdaad. Het betekent dat de beving zeer licht is – lichter dan het ijkpunt dat daar ooit voor is bedacht. De schaal van Richter werd in 1935 ontworpen door de seismologen Charles Richter en Beno Gutenberg. Het is een logaritmische schaal: als de aardbeving tien keer sterker wordt, gaat de magnitude 1 punt omhoog. Een aardbeving met magnitude 4 is dus 100 (want 102) keer sterker dan een aardbeving met magnitude 2. Andersom geldt dat de magnitude een punt omlaag gaat bij een tien keer lichtere beving. Zeer lichte aardbevingen kunnen daardoor in het rood belanden.
Aardbevingen worden gemeten met een seismograaf, die de trillingen vroeger registreerde met een pennetje op een stuk papier. Destijds was de meetapparatuur niet gevoelig genoeg om lichte aardbevingen te registreren, en kwamen negatieve magnitudes dan ook niet voor. Tegenwoordig worden echter ook bevingen met een magnitude lager dan 0 feilloos geregistreerd.
Deze vraag kon je vinden in KIJK 10/2018.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Laat hem via onderstaand formulier achter.
[contact-form-7 id=”141402″ title=”Vraag antwoord formulier”]
Tekst: Marlies ter Voorde
Beeld: iStock/Getty Images
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Bestel dan hier ons nieuwste nummer. Abonnee worden? Dat kan hier!