De kikkervisjes van de cane toad, oftewel de agapad, blijken kannibalistische trekjes te hebben. Die nare eigenschap kan wellicht tegen het schadelijke beest worden gebruikt.
De ontdekking dat jonge cane toads zich graag te goed doen aan de eitjes van hun eigen soort, is afkomstig van de Australische evolutionair bioloog Rick Shine. Hij en zijn mede-onderzoekers zetten vallen uit in poeltjes in de outback, gevuld met hondenkoekjes en paddeneitjes. Toen ze de volgende dag terugkwamen, bleken de hondenkoekjes nauwelijks te zijn aangeraakt. Maar rond de vallen met paddeneitjes krioelde het van de cane-toad-kikkervisjes die zich naar binnen probeerden te wurmen. Kikkervisjes van andere soorten bleken niet geïnteresseerd in de ‘cane-toad-kaviaar’.
De bevindingen van Shine en collega’s is van belang omdat de cane toad, die in 1935 naar Australië werd gebracht, down under al decennia een enorme plaag vormt. Mogelijk draagt het kannibalisme bij aan de snelle verspreiding van de soort, stelt Shine. Immers, als cane-toad-kikkervisjes hun best doen alle cane-toad-eitjes in hun poel op te vreten, is het voor een cane-toad-moeder gunstig om haar eitjes te leggen in een poeltje waar nog geen andere cane toads te vinden zijn.
Daarnaast kan het bovengenoemde gedrag leiden tot een nieuw middel om de cane toad te bestrijden. “Als we de precieze chemische samenstelling kunnen vaststellen van de stof in de eitjes waar de kikkervisjes op af komen, kunnen we daarmee vallen maken met een lokmiddel dat alleen cane toads aantrekt”, stelt Shine.
Zie ook het eerdere bericht ‘Meer ‘cane toads’ door klimaatverandering’.
Bronnen: Oikos, New Scientist