Zo’n 6000 jaar geleden kookten mensen in Noord-Europa al met kruiden, zo blijkt uit onderzoek. Aan de binnenkant van kookpotten werden resten van de plant look-zonder-look gevonden.
Voor het eerst is er bewijs gevonden dat mensen in de steentijd hun eten opleukten met kruiden. Archeologen vond sporen van een knoflookachtige plant op potten van zo’n 5750 tot 6100 jaar oud. Ze vergeleken de sporen met 120 planten en ontdekten dat ze kwamen van de sterk smakende soort Alliaria petiolata, oftewel look-zonder-look.
De kruidige restjes zaten op potscherven uit Denemarken en het noorden van Duitsland. Ze zijn ontstaan doordat planten mineralen opnemen uit grondwater en daardoor een soort versteende deeltjes worden (ook wel phytoliths genaamd). Die deeltjes zijn ongeveer 7 micrometer groot (twee keer zo klein als de doorsnede van een menselijke haar) en doordat ze mineraalachtig zijn, overleven ze veel langer dan de weke delen van een plant.
Puur voor de smaak
Tot nu toe dachten onderzoekers dat mensen uit die tijd vooral vette en koolhydraatrijke voedingsmiddelen kozen om aan genoeg energie te komen. Zo werd in Noord-Europa vooral vis en edelhert gegeten. De voedingswaarde van de look-zonder-look-plant is echter heel laag, dus het lijkt erop dat koks uit de steentijd dit puur voor de smaak toevoegden aan hun gevangen maaltje.
Omdat de plantenresten aan de binnenkant van kookpotten zijn gevonden op verschillende plaatsen in Noord-Europa, weten de archeologen dat de resten niet toevallig op de scherven zijn gewaaid. Ze weten echter nog niet of de Noord-Europeanen hun gekruide stoofschotels zelf hebben bedacht of dat ze recepten jatten vanuit het Oosten.
Bronnen: PLOS ONE, ScienceNOW
Beeld: H. Saul et al./Nature News