Vandaag gaat de stekker uit de deeltjesversneller Tevatron, de Amerikaanse tegenhanger van de Europese LHC.
In 1983 werd hij voltooid: Fermilabs 120 miljoen dollar kostende Tevatron, die sindsdien in een 6,28 kilometer lange, cirkelvormige tunnel protonen op hun antideeltjes laat knallen. Doel van deze botsingen: kijken wat er allemaal aan deeltjes ontstaat uit de energie die hierbij vrijkomt, een werkwijze die onder meer leidde tot de ontdekking van laatste van de zes quarks, de topquark, in 1995.
Maar vandaag komt er een einde aan de carrière van deze indrukwekkende machine. Verwoede lobbypogingen om het apparaat een paar jaar langer draaiende te houden om het befaamde Higgsdeeltje te vinden, liepen op niets uit, dus gaat nu de stekker uit de deeltjesversneller en zijn twee detectors, CDF en DZero. Oftewel: voortaan heeft CERNs Large Hadron Collider – die sowieso een stuk krachtiger is dan Tevatron – het rijk alleen.
Dat wil niet zeggen dat we nooit meer iets zullen horen over Tevatron. De grote hoeveelheden data die met de versneller zijn verzameld, worden gedurende de komende paar jaar nog geanalyseerd. En wie weet wat daaruit komt.
Daarnaast heeft Fermilab, het deeltjeslab achter Tevatron, allerlei andere experimenten lopen, zoals MINOS, dat misschien licht kan werpen op het mysterie van de schijnbaar sneller dan licht reizende neutrino’s. Verder staat NOvA in de planning, de opvolger van MINOS, die zich ook op neutrino’s gaat richten. Maar voor het botweg deeltjes op elkaar laten knallen met een zo hoog mogelijke energie zijn we dus voorlopig op ‘onze’ LHC aangewezen.
Leuk om even doorheen te klikken: deze tijdlijn met de belangrijkste Tevatron-mijlpalen.
Bronnen: Fermilab, New Scientist
Beeld: Reidar Hahn