KIJK-lezer Laurens Dekker vraagt zich af of vissen ook onderkoeld kunnen raken.

Het antwoord is: nauwelijks. Vissen zijn koudbloedig, wat betekent dat hun lichaamstemperatuur zich aanpast aan de omgeving. Als het water onder het ijs afkoelt, dan daalt de temperatuur van de vis ook. De hartslag van de vis neemt af en het verteringsstelsel komt vrijwel stil te liggen. Daardoor kan de vis nog nauwelijks bewegen, maar hij heeft ook heel weinig voedsel nodig. Hij verbrandt namelijk ook geen energie meer. Zo zakt hij in een soort winterslaap, totdat het warmer wordt en hij ontwaakt.

Pas als de temperatuur van al het aanwezige water rond het vriespunt ligt, komt de vis in onderkoelingsproblemen. Op dat moment kunnen er namelijk ijskristallen ontstaan in zijn bloed, die schade aan kunnen richten aan lichaamscellen.

Vissen die in constant koud water leven, zoals rond Antarctica, hebben daar echter een oplossing voor gevonden. Zij hebben een soort antivries in hun lichaam die de vorming van ijskristallen tegengaat.

Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl!

Tekst: Hidde Boersma

Beeld: Marrabbio2