‘Lang-leven-gen’ in Amish gevonden

Marysa van den Berg

17 november 2017 08:59

Amish

Voor eerst zou een genmutatie zijn ontdekt die tegen diverse aspecten van veroudering beschermd. De gelukkige dragers van de mutatie: een bepaalde Amish-populatie.

De Amish vormen een strenggelovige gemeenschap in Noord-Amerika. Ze rijden met paard en wagen, gebruiken geen elektriciteit en dragen kleding die gebruikelijk was rond 1850. Ze zoeken hun geluk in een eenvoudig boerenbestaan. Maar ook op andere wijze zijn ze gelukkig. Sommigen althans. Want in een populatie Old Order Amish in Indiana is een genmutatie vastgesteld die de dragers ervan in staat stelt langer én gezonder te leven. Zo beweren Douglas Vaughan en zijn collega’s van de NorthWestern University althans in Science Advances. Maar hoe overtuigend is die bevinding?

Zeldzame bloederziekte

Het draait allemaal om het gen SERPINE1. Het eiwit waar dit gen voor codeert is in staat de productie van PAI-1 aan te wakkeren. PAI-1 is een eiwit dat belangrijk is voor een goede bloedstolling. Wanneer iemand een bepaalde mutatie heeft in beide kopieën van het gen (genen komen in tweeën), dan wordt er nauwelijks PAI-1 gemaakt. Het gevolg is een zeldzame bloederziekte, een levensgevaarlijke aandoening waarbij het bloed bij een verwonding maar blijft stromen. De Amish-mensen in Indiana hebben het maar al te vaak meegemaakt.

Maar hoewel een klein deel van de populatie dus ziek is, lijkt een ander deel juist veel profijt te hebben van de mutatie. Draag je namelijk maar één kopie van het defecte SERPINE1-gen, dan ben je op diverse manieren beschermd tegen aspecten van veroudering. Wat die aspecten precies zijn, bracht het team van Vaughan in kaart door 177 Amish te onderzoeken, waarvan er 43 één kopie van de genvariant bezaten. Ook werd berekend dat 221 dode familieleden de genmutatie bezaten.

DNA-beschermende kapjes

Uit het onderzoek bleek dat de dragers langer leefden: de gemiddelde leeftijd was 85 (ten opzichte van de 71 jaar die een gemiddelde Amish bereikt). Ook hadden zij 10 procent langere telomeren. Dit zijn een soort DNA-beschermende kapjes aan de uiteinden van chromosomen; hoe langer die zijn, hoe ouder de cellen meestal worden.

Verder had geen van de 43 mutatiedragers suikerziekte (tegenover 7 procent van de niet-dragers) en was hun nuchtere insuline-gehalte 30 procent lager dan de niet-dragers. En last but not least: zij met één kopie van de mutatie hadden een lagere bloeddruk en hebben mogelijk flexibelere bloedvaten dan de andere onderzochte Amish.

Uitgeputte cellen

Dat is volgens Vaughan allemaal erg bijzonder te noemen. “Voor het eerst zien we dat zowel de moleculaire marker (telomeerlengte) als de metabolische marker (insuline) als de cardiovasculaire marker voor veroudering erop wijzen dat deze mensen beschermd zijn tegen ouderdom-gerelateerde effecten.”

Het is niet bekend hoe PAI-1 precies bijdraagt aan veroudering, maar mogelijk speelt het eiwit een rol in cellulaire senescentie. Bij dit fenomeen zijn de cellen zo oud geworden dat ze niet meer kunnen delen en uitgeput zijn stilgevallen. Dit draagt bij aan het hele proces van ouder worden.

Pilletjes

Het mogelijke effect van PAI-1 op de levensloop en gezondheid wordt al langer door Vaughan bestudeerd. In 2014 werkte hij samen met de Japanse Tohoku-Universiteit. Daar was een klinische test aan de gang met muizen. De diertjes die een middel kregen toegediend dat PAI-1 remt, kregen minder snel senescente cellen.

In Japan hebben ze ondertussen niet stilgezeten en de eerste testen in mensen met het pilletje zijn aan de gang. Vaughan en collega’s hopen binnen 6 maanden ook in de VS het middel te kunnen onderzoeken in menselijke proefpersonen.

Gebreken

Is de fontein van de eeuwige jeugd dan eindelijk gevonden? Geneticus André Uitterlinden (Erasmus MC) waagt het zeer te betwijfelen. “Het is zondermeer een interessante eerste bevinding. Maar ik vind het wel twijfelachtig of SERPINE1-mutaties zoveel invloed hebben op veroudering van mensen, en zo stellen de onderzoekers het wel in hun publicatie.”

“De studie lijdt onder een fundamenteel gebrek ten aanzien van de wetenschappelijke methodologie”, stelt Uitterlinden verder. “Zo gaat het hier om een erg kleine sample; 43 dragers in vergelijking met 137 niet-dragers. Verder gaat om een bijzondere groep mensen, die in zeer veel factoren verschillen ten opzichte van de gewone bevolking. Ook gaat het hier om een geïsoleerde populatie Amish, waarvan bekend is dat ze veel meer dan gemiddeld DNA-variaties delen met elkaar. Tenslotte is er mijn inziens onvoldoende gekeken naar andere datasets met daarin SERPINE1-mutaties. Erg jammer, want dat is wel nodig voor een overtuigende bewijsvoering.”

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Bronnen: Science Advances, NorthWestern University, Science Alert, New Scientist

Beeld: CC-by-SA 3.0

Lees ook: 

KIJK 12/2017Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Bestel dan hier ons nieuwste nummer. Abonnee worden? Dat kan hier!