Australisch onderzoek voorspelt dat de populatie van de giftige agapad (of cane toad) zal groeien door de klimaatverandering. Dit komt doordat het dier beter kan ademhalen in een warmere omgeving.
“Hogere temperaturen hebben een positief effect op de agapad”, zegt biofysicus Frank Seebacher. Hij heeft onderzoek gedaan naar het effect op het hart en longen van de pad als de temperatuur stijgt van 20 naar 30 graden. Dit experiment wees uit dat de pad zich daar perfect aan aanpast. Sterker nog, de pad gaat zelfs beter presteren: zuurstof wordt makkelijker door het paddenlichaam getransporteerd.
De agapad vormt een interessante uitzondering op de regel. Voor vele soorten is een paar graden warmer een ramp. Als je na miljoenen jaren evolutie precies bent aangepast aan je omgeving kan klimaatverandering desastreus uitpakken, zeker in de huidige tijd. In het verleden hebben ook klimaatveranderingen plaatsgevonden, maar dieren konden toen vrij gemakkelijk migreren naar een plek met een meer comfortabele temperatuur. Tegenwoordig wordt dit echter bemoeilijkt door drukke wegen en steden. Om deze reden wordt een enorme uitstervinggolf van soorten verwacht.
Maar het ziet er dus naar uit dat de agapad juist beter gaat gedijen bij een hogere temperatuur. En daar zijn de Australiërs – die het dier in de jaren dertig van de twintigste eeuw zelf naar hun continent brachten – allerminst blij mee. ’s Nacht kwaakt de pad luidt, hij concurreert met inheemse soorten (of eet ze op) en vergiftigt huisdieren.
Bronnen: LiveScience