Aan de hand van een mammoetfossiel stellen Russische onderzoekers dat mensen 45.000 jaar geleden al in Siberië leefden.
Een gat in het jukbeen, diepe sneeën in de ribben en slurf, een gebroken kaak. De overblijfselen van een mammoet die 45.000 jaar geleden in het Noordpoolgebied heeft rondgestampt, laten zien dat het beest niet vredig aan zijn einde is gekomen. En volgens de onderzoekers bestaat er geen twijfel over dat het dier het leven heeft gelaten door het toedoen van mensen. Vreemd, want rond deze periode zouden mensachtigen hun intrede nog niet hebben gedaan in het gebied.
In 2012 haalde een Russisch team de mammoet – die een mannetje van 15 jaar oud bleek te zijn geweest – boven de grond in Siberië. In Science vermeldde de groep dat de verwondingen van het dier overeen kwamen met het letsel dat op andere, door de mens gedode dieren was gevonden. Aan de hand van koolstofdatering van de botten en door de gevonden omliggende materialen konden de onderzoekers de ouderdom van het fossiel vaststellen.
Hieruit bleek dat deze mammoet 45.000 jaar geleden zijn laatste adem uit blies. Dit terwijl paleontologen en archeologen ervan uit gingen dat mensachtigen pas 35.000 jaar geleden het Noordpoolgebied bereikten. Deze ontdekking zou ons volgens de onderzoekers 10.000 jaar eerder in het koude gebied plaatsen.
En de wetenschappers gaan zelfs nog een stapje verder. Ze opperen dat als mensen 45.000 jaar geleden al in Siberië waren, ze misschien ook eerder Noord-Amerika hebben bereikt. Er wordt nu nog aangenomen dat dit pas 15.000 jaar geleden is gebeurd. En deze aanname zal pas van de baan worden geschoven als de Russen met duidelijk bewijs komen. En zover zijn ze nog niet.
Beeld: Pitulko et al.