‘Microben bepalen kleur van planeet’

kijkmagazine

18 maart 2015 09:00

Aarde rood van microben

Om de zoektocht naar buitenaards leven te vergemakkelijken, hebben wetenschappers bepaald welk kleurtje bepaalde microben hun planeet meegeven.

Zijn we alleen in onze Melkweg? Die vraag wordt steeds concreter, naarmate de lijst met planeten buiten ons zonnestelsel langer en langer wordt – en daar steeds meer exemplaren tussen zitten waar leven kan voorkomen. Maar hoe zie je van tientallen lichtjaren afstand of ergens bijvoorbeeld bacteriën zijn te vinden? Door naar de kleur te kijken, stellen Duitse en Amerikaanse onderzoekers. Zij stelden van 137 soorten microben vast wat voor tintje ze hun thuisplaneet meegeven.

Gedomineerd door eencelligen

“Planten zijn makkelijk te zien op hoge-resolutieopnames gemaakt vanuit de ruimte”, schrijven onderzoeker Lisa Kaltenegger en collega’s in het wetenschappelijke tijdschrift PNAS. En micro-organismen zijn nóg interessanter, vervolgen ze. “Landplanten zijn pas zo’n 460 miljoen jaar wijdverbreid op aarde, terwijl een groot deel van de geschiedenis van het leven werd gedomineerd door eencellig, microbieel leven.”

De 137 voorbeelden van dat microbieel leven die Kaltenegger en haar team verzamelden, zijn afkomstig van allerlei locaties op aarde, variërend van de Chileense Atacamawoestijn tot de zee bij Hawaii. Een groot deel bestaat uit zogenoemde extremofielen: microben die gedijen bij omstandigheden waar wij mensen het niet lang zouden uithouden. Door een zo breed bereik aan aardse levensvormen in kaart te brengen, hopen de onderzoekers de kans op het vinden van buitenaards leven – in de vorm van een dominante microbensoort – zo groot mogelijk te maken.

Gratis beschikbaar

De onderzoekers hebben hun kleine database gratis beschikbaar gemaakt op internet. Zo weten de ontwerpers van toekomstige astronomische instrumenten op aarde en in de ruimte waar ze straks precies naar op zoek moeten gaan, als ze zich richten op planeten die weleens een broedplaats voor leven zouden kunnen zijn.

Bronnen: PNAS, Cornell University

Beeld: NASA


Meer Nieuws