‘Binnenshuis gekweekte vlinders migreren minder’

Karlijn Klei

25 juni 2019 15:59

Binnenshuis gekweekte monarchvlinders vliegen in een andere richting dan hun wilde soortgenoten. Dat suggereert dat ze hun migratievermogen verloren hebben.

Het is een feest voor het oog: de jaarlijkse trek van de monarchvlinder. De knaloranje insecten, die van oorsprong in Noord- en Midden-Amerika voorkomen, trekken in de herfst massaal naar het zuiden om te overwinteren. In de lente keert de nieuwe generatie terug naar het noorden. Miljoenen zijn het er die in oranje wolken richting de bestemming fladderen.

Maar misschien verdwijnt het schouwspel wel. De hoeveelheid monarchvlinders is de afgelopen decennia namelijk drastisch gedaald. In een poging het aantal op peil te houden, worden de beestjes gekweekt, maar dat blijkt niet altijd zo uit te pakken als men hoopt. Onderzoekers van de Chicago-universiteit schrijven in vakblad Proceedings of the National Academy of Sciences dat monarchvlinders die binnenshuis gekweekt worden namelijk hun migratievermogen lijken te verliezen.

Lees ook:

Kweken

Om eventuele effecten van het (binnenshuis) kweken van monarchvlinders op de beestjes te achterhalen, bekeken de onderzoekers het vlieggedrag van gekweekte en wilde vlinders in een ‘migratiesimulatie’. In het apparaat, een open, metalen cilinder, bevestigden ze de vlinders aan een draaibare schijf. Elke twee milliseconde mat die schijf in welke richting de vlinder vloog (lees: probeerde te vliegen).

Voor de eerste groep bestelde het team volwassen monarchs van een bekende leverancier. Deze lieten ze vervolgens paren in kooien op de daktuin van de faculteit – waar ze ook de wilde vlinders vandaan haalden.

De opstelling van het migratiesimulatie-apparaat (links) en de richting waarop de gekweekte (commmercial) en wilde (North America) vlinders vlogen. Onder autumn (herfst) zie je de gemiddelde vliegrichting van de herfstgeneratie. © Ayse Tenger-Trolander/UChicago

Migratiesimulatie

Omdat de herfstgeneratie (monarchvlinders leggen eitjes in de zomer en de herfst) naar warmere oorden trekt om de winter door te brengen, zouden deze vlinders voornamelijk in zuidelijke richting moeten vliegen. Maar wat bleek; hoewel de herfstgeneratie van wilde vlinders dat wel netjes deden, vlogen de nakomelingen van de gekweekte vlinders niet overwegend richting het zuiden.

In een tweede experiment namen de onderzoekers wilde vlinders, die ze binnenshuis lieten paren, en groeiden de nakomelingen ook binnen op. Hoewel het team probeerde met behulp van temperatuur en licht de omstandigheden van buiten na te bootsen, trok ook deze populatie in de simulatie niet naar het zuiden.

De resultaten suggereren, aldus het team, dat het binnenshuis kweken van de monarchvlinder rommelt met hun migratievermogen. Chris van Swaay van de Vlinderstichting schrijft: “De winters in de VS en Canada zijn te streng voor de monarch. De exemplaren die daar blijven, zullen sterven en dus trekt de natuurlijke populatie naar het zuiden. Gekweekte vlinders lijken dit niet meer te kunnen.”

Over wat precies het vermogen te migreren ‘breekt’, zijn de onderzoekers het nog niet eens. Aan de hand van genetische analyses ontdekten ze dat de gekweekte vlinders wel afkomstig zijn uit Noord-Amerika en niet uit een land met niet-migrerende soorten zoals Australië. Toch bleken ze genetisch anders te zijn dan hun wilde, trekkende soortgenoten. “Wellicht,” schrijft coauteur Markus Kronforst, “zijn veranderingen ergens in het genoom dus medeverantwoordelijk.”

Kanttekening

Hoogleraar Ecologie en Evolutionaire Biologie aan de Kansas-universiteit ‘Chip’ Taylor, hoofd van de Monarch Watch, zet wat kanttekeningen bij het onderzoek. “Aan de hand van deze studie zou je denken dat er zeer weinig tot geen gekweekte monarchvlinders migreren. Dat is niet helemaal waar; 33,5 procent van de gemerkte vlinders die tussen 2004 en 2015 de overwinteringsplaatsen bereikten, zijn gekweekt.”

“We vinden wilde, gemerkte monarchs vaker terug, maar daar zijn verschillende redenen voor”, legt Taylor uit. “Zo zijn gekweekte exemplaren meestal kleiner en worden ze later in het seizoen vrijgelaten. Bovendien hebben de wilde exemplaren er al een selectieprocedure op zitten voor ze gevangen en gemerkt worden.” Anders gezegd: alleen de beste, wilde monarchs worden gemerkt, terwijl kwekers meestal al hun vlinders merken – ook degene die bij voorbaat kleine kans hebben de tocht te overleven.

De hoeveelheid monarchvlinders in het wild is de afgelopen jaren sterk afgenomen.

Over een ding zijn zowel Taylor als Van Swaay het eens: we moeten de afname van de beestjes tegengaan. “Willen de VS de monarchvlinder behouden, dan moeten ze bijvoorbeeld voor voldoende voedselplanten voor de rupsen zorgen”, meent Van Swaay. “In landbouwgebieden is nauwelijks plek voor die wilde planten. Bovendien worden enorme hoeveelheden gif gebruikt”, besluit hij.

Bronnen: Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS), EurekAlert!

Beeld: iStock via EurekAlert!, Ayse Tenger-Trolander/UChicago

KIJK 7/0219

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK