Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Water kan één van de bruutste elementen zijn. De inwoners van de Chinese stad Liangzhu hebben dat 4300 jaar geleden aan den lijve ondervonden.
Tijdens de steentijd was er in Nederland nog maar bar weinig te beleven. Maar in het Oosten van China kwamen technologische ontwikkelingen allang op stoom. De stad Liangzhu werd bijvoorbeeld draaiende gehouden door geavanceerde land- en waterbouw. Vernuftige dammen, kanalen en waterreservoirs kenmerkten het uitzicht over de stad. Tot 4300 jaar geleden, toen het ‘Venetië van Het Oosten’ plotseling verdween. Waarom wist niemand zeker, maar Chinese archeologen van de Xi’an Jiaotong University schrijven in het wetenschappelijk blad Science Advances dat ze een oorzaak voor deze teloorgang hebben gevonden.
Lees ook:
- Botten geven hun geheimen prijs
- Pokkenvirus al aanwezig in tijden van Vikingen
- Bewijs voor ‘oudste wijn ter wereld’ gevonden
Liangzhu
Liangzhu lag bij de uitmonding van de Yangtze-rivier. De inwoners bouwden dijken en dammen, zodat de stad overeind bleef tussen al het water. Met waterkeringen maakten ze ook stuwmeren, om de stad het hele jaar door te irrigeren.
Voor dit enorme watertraject werd ongeveer 12 miljoen kubieke meter steen aangelegd; de inwoners van Liangzhu waren 5300 jaar geleden al in staat tot enorme organisatie. Archeologen schatten dan ook dat de stad ongeveer 34.500 inwoners had. Deze mensen woonden in verhoogde huizen en trokken rond in bootjes over het kanalennetwerk. Till Sonnemann, geofysicus en archeoloog aan de Universiteit van Bamberg, zegt erover: “Liangzhu was extreem vroeg, al dan niet de vroegste, met betrekking tot complexe structuren die zijn gebouwd.”
Waterramp
Maar deze innovatie kwam na duizend jaar tot een abrupt eind. In historische overleveringen werd gesuggereerd dat de plaats verdween door een enorme vloed. Onderzoek uit 2005 bevestigde deze theorie. In dat jaar ontdekte een team archeologen een dunne laag klei in de ruïnes van de stad, dat duidde op een overstroming van de Yangtze-rivier.
Archeoloog Haiwei Zhang en zijn collega’s groeven dieper dan voorgaande archeologen. Ze onderzochten de stalagmieten in de ondergrondse grotten rondom de overblijfselen van de stad. De druipstenen hebben namelijk – net zoals bomen – jaarringen. Hoe meer regen er valt, hoe groter deze groeiringen zijn.
Zo zag het team dat er ongeveer 4400 jaar geleden een megadroogte voorviel. Om die reden bouwden de inwoners van Liangzhu destijds geen extra dammen meer. De bestaande barrages waren meer dan sterk genoeg voor de dorre omstandigheden. Toch waren een paar extra dammen honderd jaar later van pas gekomen. Het regende toen plotseling zó hard dat er voor het Liangzhu-volk niks anders op zat dan de stad te verlaten – voordat de dijken doorbraken.
Sonnemann benadrukt dat steden in duizend jaar tijd ook veel culturele ontwikkelingen doormaken. Het is daarom niet uit te sluiten dat sociale, politieke en culturele factoren invloed hadden op de ondergang van Liangzhu. Maar Sonnemann moet toegeven: “De beredenering is overtuigend. De klimaatdata werken perfect met de theorie.” Wat voorafging aan de overstroming zullen we nooit weten, maar het was in ieder geval de laatste druppel.
bronnen: Science Alert, Science Advances
beeld: Unesco