Eerder werd de jacht op zwaartekrachtsgolven vanuit de ruimte noodgedwongen een bijna puur Europese aangelegenheid. Maar nu wil de NASA deze zoektocht toch weer gaan versterken.
Je had erop kunnen wachten. Nu én begin dit jaar de eerste detectie van zwaartekrachtsgolven bekend werd gemaakt, én de LISA Pathfinder-missie een daverend succes werd, maakt de NASA zich op om een flink grotere rol te gaan spelen in de Europese ruimtemissie eLISA, die ergens na 2030 naar zwaartekrachtsgolven moet gaan zoeken.
Van LISA naar eLISA naar LISA?
In juni presenteerde een onderzoekscommissie al een rapport waarin manieren waren te vinden waarop de NASA eLISA kon gaan versterken. Half augustus volgde nog een rapport, dit keer van de National Academy of Sciences, waarin de NASA “sterk werd aangeraden” om “aanzienlijk grotere bijdrage” te geven aan de missie dan nu de bedoeling is. En afgelopen week gaf op het elfde LISA-symposium in Zwitserland ook de directeur van NASA’s astrofysica-afdeling aan dat zijn ruimtevaartorganisatie zich meer met de missie wil gaan bemoeien.
Daarmee zou de NASA terugkomen op een eerdere beslissing. Ooit was het namelijk de bedoeling dat de ESA en de NASA gelijkwaardige partners zouden zijn in wat toen nog LISA heette. In 2011 trok de NASA zich echter terug uit het plan vanwege “budgettaire problemen”. LISA werd vervolgens flink teruggeschaald en ging onder de naam eLISA door als een voornamelijk Europees project. Nu zou het dus kunnen dat eLISA weer LISA wordt – en wie weet betekent dat ook dat de missie weer wat ambitieuzer van opzet kan worden.
Gelijkwaardige ruimtescheepjes
Niet dat eLISA in de huidige opzet klein bier is. Bij deze missie gaan drie ruimtescheepjes vliegen in een driehoekige formatie met onderlinge afstanden van 1 miljoen kilometer. (Ter vergelijking: de middellijn van de hele aarde is 11.000 kilometer, de afstand tussen aarde en maan een kleine 400.000 kilometer.) Samen moeten ze dan in staat zijn om zwaartekrachtsgolven te meten; rimpelingen in de ruimtetijd die volgen uit Einsteins algemene relativiteitstheorie. Dat is natuurlijk al een hele onderneming, maar aanvankelijk was het de bedoeling dat de afstanden tussen de ruimtescheepjes 5 miljoen kilometer zouden worden, wat een veel grotere nauwkeurigheid zou opleveren.
Een ander verschil tussen de oorspronkelijke LISA-opzet en eLISA is dat in LISA elk van de drie ruimtescheepjes gelijkwaardig zou zijn. Dat wil zeggen: alle drie zouden ze de andere twee nauwlettend in de gaten houden, op zoek naar verstoringen in de onderlinge afstand veroorzaakt door passerende zwaartekrachtsgolven. De huidige eLISA-plannen zijn minder ambitieus. Daarin is een van de drie ruimtescheepjes het hoofdstation, dat de posities van de andere twee ‘bijstations’ in de gaten houdt. Wellicht is het met meer backing van de NASA mogelijk om wat van deze noodgedwongen versimpelingen terug te draaien.
Paar jaar vervroegd
Daarnaast, zo maakte de ESA bekend, is men aan het bekijken of (e)LISA kan worden vervroegd. “2029 is al te optimistisch, maar misschien zijn we in staat om de missie een paar jaar eerder te lanceren, ergens begin jaren 2030”, zei ESA’s wetenschappelijk directeur Alvaro Giménez op het eerdergenoemde LISA-symposium, zo meldt Science. Of dat nog gevolgen heeft voor de rest van de langetermijnplanning van de ESA, of voor de Einstein Telescope, die liefst vanaf hetzelfde moment als (e)LISA vanaf de aarde naar zwaartekrachtsgolven moet gaan zoeken, is nog niet duidelijk. Wel dat men er zowel bij de NASA als bij de ESA ‘zin an heeft’.
Bron: Science e.a.