Baby’s die opgroeien in Nederland zouden meer (glim)lachen en knuffelen dan hun leeftijdgenoten in Amerika.
Gekke bekken trekken, knuffels geven en kietelen; we doen er vaak alles aan om het kleine kinderen naar de zin te maken. Dit is een stuk gemakkelijker bij Nederlandse baby’s dan bij Amerikaanse kotertjes, zo blijkt uit nieuw onderzoek. De kinderen zouden meer glimlachen, schateren en het fijner vinden om te kroelen in de tweede helft van hun eerste levensjaar.
Sneller te kalmeren
Aan Nederlandse en Amerikaanse moeders werd gevraagd om 191 verschillende gedragskenmerken bij te houden van hun kindjes. Deze koters moesten tussen de zes en twaalf maanden oud zijn. Vervolgens gaven de onderzoekers de baby’s een score voor onder andere hun knuffelbehoefte en brabbelgedrag.
Hieruit bleek dat de Amerikaanse spruiten actiever waren, zowel lichamelijk als vocaal. Ook vertoonden ze meer angst, frustratie en verdriet dan de Nederlandse kinderen. De baby’s die in ons koude kikkerlandje werden geboren, lachten meer tijdens dagelijkse activiteiten en waren gemakkelijker te kalmeren wanneer ze van streek waren en de longetjes uit hun lijven schreeuwden.
Opvoeding
Betekent dit dat Nederlandse koters gewoon voorbeeldige kinderen zijn? Dat nou ook weer niet. Volgens de onderzoekers is een mogelijke verklaring voor het gedragsverschil te vinden in de opvoeding. Ouders uit de Verenigde Staten stellen hun kinderen meer bloot aan nieuwe ervaringen om zelfstandigheid te stimuleren, terwijl Nederlandse vaders en moeders juist willen zorgen dat de dagelijkse activiteiten in huis soepel verlopen. Ze hechten veel waarde aan rust en regelmaat.
Of deze opvoeding inderdaad bijdraagt aan rustige en lachgrage baby’s moet verdere onderzoek uitwijzen. Zo zullen in de toekomst moeders en hun kinderen in real life worden geobserveerd en hopen de onderzoekers het gedrag van koters uit meerdere landen in kaart te brengen.
Bronnen: European Journal of Developmental Psychology, Washington State University via EurekAlert!