Nieuw: zeewormenlijm

André Kesseler

14 april 2010 16:00

Bij de Universiteit van Utah wordt een nieuw soort ‘onderwaterlijm’ getest waarmee straks mogelijk gebroken botten of wonden kunnen worden gerepareerd.

De 2,5 centimeter lange zandkasteelwormen (Phragmatopoma californica) zijn bijzondere beesten. Ze wonen in kolonies op de zeebodem en bouwen daar hun eigen huis. Zo’n kolonie ziet eruit als een steen met een heleboel gaatjes (zie het laatste plaatje) en elk achterliggend buisje is door de worm zelf opgemetseld. Dat doet het diertje met een speciaal orgaan op zijn kop dat elke keer een microscopische hoeveelheid lijm produceert en die gebruikt P. californica om zandkorreltjes of stukjes schelp vast te zetten.

Die eigenschap trok jaren geleden de aandacht van Russell J. Steward van de universiteit van Utah. In een interview met The New York Times zegt de onderzoeker: “Door mensen ontwikkelde lijmsoorten zijn vaak erg indrukwekkend. Je kunt er vliegtuigonderdelen mee aan elkaar zetten. Maar dit beestje lijmt al honderden miljoenen jaren dingen aan elkaar. En dat onder water; iets wat wij nog steeds niet kunnen.”

glass_bead_tube_closer

Er zijn weliswaar lijmsoorten, waaronder een superlijmvariant, waarmee wonden dicht kunnen worden geplakt, maar die zijn volgens Steward niet altijd even effectief. Ze kunnen bijvoorbeeld niet worden gebruikt als er te veel spanning op de wond staat. In zulke gevallen moeten er toch krammetjes of hechtingen worden geplaatst. De nieuwe lijmsoort die op basis van de zandkasteelworm is ontwikkeld, zou dat wel kunnen en kan bijvoorbeeld ook worden gebruikt om botsplinters vast te zetten, waardoor chirurgische schroeven en bouten overbodig worden.

worm_glue_fhf_8348

Maar zover is het nog niet. Een belangrijk probleem is dat, wanneer de te lijmen onderdelen erg nat zijn, de lijm als het ware wegdrijft. Maar het onderzoeksteam heeft er alle vertrouwen in dat ook die hobbel wordt genomen. Zoals Russels collega Phillip Messersmith zegt: “Ik zou al lang aan iets anders begonnen zijn als ik daar niet van overtuigd was.”

Bronnen: New York Times