In Nederland werd door de regeringscrisis opnieuw besloten om wat de JSF betreft geen beslissing te nemen. Intussen stapelen de problemen rond de beoogde opvolger van de F-16 zich in de VS nog hoger op.
Zoals bij elk militair project lopen de kosten hoger op dan werd gedacht. Als de Amerikaanse overheid alle 2457 F-35s gaat kopen die het aanvankelijk voor 2035 wilde hebben, dan stijgt de gemiddelde stuksprijs van de in 2002 ingeschatte 92,4 miljoen dollar naar 133 miljoen dollar. (Voor alle duidelijkheid; bij de stuksprijs van de Amerikaanse toestellen gaat het om het gemiddelde aankoopbedrag van de drie varianten die de VS willen kopen, plus de inflatiecorrectie tot 2035.)
Het Amerikaanse ministerie van defensie verwacht dat het totale bedrag voor het 35 jaar durende JSF-project op 382 miljard dollar uit gaat komen. En dat is maar liefst 64 procent hoger dan in 2001 (toen Lockheed-Martin concurrent Boeing versloeg) werd aangenomen. Overigens vindt men bij Lockheed-Martin de inschatting van het ministerie veel te hoog. Het totaalbedrag ligt volgens hen 20 procent lager dan de laatste defensieraming.
Een ander probleem is dat het testvluchtenschema vertraging oploopt. Lockheed-Martin heeft dertien maanden langer de tijd gekregen om die allemaal te voltooien en ervoor te zorgen dat de 42 ‘punten van zorg’ worden weggewerkt. Maar die kunnen stuk voor stuk voor nieuwe vertragingen zorgen.
Wat al die nieuwe ontwikkelingen voor gevolgen hebben voor de Nederlandse F-35s is onduidelijk. Voorlopig wordt nog uitgegaan van een stuksprijs van 49,5 miljoen dollar (34,8 miljoen euro). Officieel is er bij onze luchtmacht behoefte aan 85 conventionele F-35A-toestellen, maar dat worden er waarschijnlijk minder. Als ze er überhaupt komen. Een definitief besluit daarover zal pas in 2012 worden genomen.
Bronnen: Flight International
Beeld: Lockheed-Martin