Noordpoolgebied huisde dinosauriërs, mogelijk het hele jaar

Karlijn Klei

26 juni 2021 15:00

noordpoolgebied

De vondst van honderden kleine fossielen in het kille Noordpoolgebied suggereert dat 70 miljoen jaar geleden dinosauriërs er hun jongen grootbrachten.

Een prehistorische kraamafdeling, zo noemen paleontologen de recente ontdekking van honderden kleine fossielen in het noorden van Alaska. De resten, tandjes en botten die waarschijnlijk afkomstig zijn van jonge dinosauriërs, suggereren dat dino’s zich niet alleen zo nu en dan in het koude Noordpoolgebied begaven, maar het hele jaar door. In vakblad Current Biology schrijf het team achter de studie, hoe verschillende soorten er ondanks de kou hun eieren legden én jongen opvoedden.

Lees ook:

Kraamafdeling

Het verre van de eerste keer dat paleontologen dinosaurusfossielen in het Noordpoolgebied vinden: sinds de jaren 1950 worden er overblijfselen uit de grond gevist. Men dacht dat de beesten er alleen tijdens de zomers vertoefden, en zich tijdens de heftige wintermaanden terugtrokken naar het warmere zuiden.

Maar de recente ontdekking van de kleine fossielen in de Prince Creek-formatie in het noorden van Alaska, is wel nieuw. De (stukjes) tanden en botten, die naar verwachting zo’n 70 miljoen jaar oud zijn, zijn namelijk zo klein, dat ze volgens de onderzoekers afkomstig zijn van jonge dinosauriërs. Sommigen zouden een paar maanden oud geweest zijn, anderen hadden mogelijk amper het ei verlaten.

Een paar van de piepkleine fossielen in verhouding tot een munt (diameter 19 mm). © Patrick Druckenmiller

Poolbewoners

De vondst van (pasgeboren) kroost suggereert dat de minstens zeven aangetroffen dinosaurussoorten geen toeristen, maar bewoners van het Noordpoolgebied waren, zo stellen de onderzoekers. De heen en weer tocht van de Prince Creek-formatie naar onder de poolcirkel bedraagt namelijk minimaal een flinke 3000 kilometer. Een tocht die kleine dino’s zeer waarschijnlijk niet zouden overleven.

Hoewel het Noordpoolgebied er 70 miljoen jaar geleden anders uitzag dan nu (lees: wat warmer en deels bebost) was het nog steeds geen prettige plek om tijdens de donkere winters te wonen. De paleontologen vermoeden dat de dinosauriërs speciale aanpassingen hadden om de periode door te komen. De theorieën variëren van een flinke vetlaag, dik verenpak of een winterslaap tot de warmbloedigheid.

Hoe de dino’s het precies voor elkaar speelden, is nog onduidelijk. Dat moet vervolgonderzoek uitwijzen.

Bronnen: Current Biology, EurekAlert!

Beeld: James Havens, Patrick Druckenmiller

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!