Het VN-klimaatorgaan IPCC heeft een halve Nobelprijs op zak, maar kreeg de afgelopen tijd ook flink wat kritiek te verduren. De InterAcademy Council (IAC) geeft nu aan hoe het allemaal beter kan.
De IAC werd in 2000 opgericht om “op wetenschappelijke basis advies te geven aan internationale organisaties”. De Nederlandse natuurkundige Robbert Dijkgraaf is één van de voorzitters van dit orgaan en het secretariaat is gevestigd in Amsterdam. In maart dit jaar werd de IAC gevraagd om de IPCC-werkwijze onder de loep te nemen en suggesties te doen voor verbeteringen. Aanleiding hiervoor waren fouten die in de IPCC-rapporten waren ontdekt en beschuldigingen dat de organisatie partijdig zou zijn.
Eerder deze week maakte de IAC zijn bevindingen bekend. De conclusie is dat de procedures van het IPCC “in het algemeen succesvol zijn gebleken”, maar dat er toch wel een aantal puntjes zijn waarop het beter kan. Als redenen hiervoor worden genoemd dat de klimaatwetenschap steeds ingewikkelder wordt, én “de steeds kritischere houding van het grote publiek”.
De belangrijkste aanbevelingen van het IAC-rapport:
Er moet een ‘uitvoerend comité’ komen, dat ook mensen bevat van buiten het IPCC en zelfs van buiten de klimaatwetenschap. Dit comité zou dan “namens het panel optreden om te garanderen dat de besluitvorming op peil blijft”.
Er moet een ‘uitvoerend directeur’ komen, die dezelfde status heeft als de voorzitters van de verschillende werkgroepen van het IPCC. Hij moet het secretariaat van de organisatie leiden, de dagelijkse gang van zaken begeleiden en het woord voeren namens het IPCC.
Zowel de voorzitter van het IPCC, als de werkgroepvoorzitters, als de nieuwe uitvoerend directeur mogen maar voor één IPCC-rapport hun functie vervullen. Ook moet duidelijk zijn wat precies de kwalificaties zijn voor dergelijke posities en moet er strenger worden gekeken naar mogelijke gevallen van belangenverstrengeling.
Het IAC noemt de werkwijze van het IPCC “degelijk van opzet” en denkt dat een strakkere naleving van de huidige procedures het aantal fouten kan beperken. Verder vindt het adviesorgaan dat “legitieme controverses” en “op de juiste manier onderbouwde afwijkende meningen” een plaats moeten krijgen in de IPCC-rapporten.
Dat het nuttig kan zijn om gebruik te maken van grijze literatuur (bronnen die niet door de ‘wetenschappelijke mangel’ zijn gegaan), geeft het IAC toe, ook al leidde dat eerder tot de kwestie rond de smeltende gletsjers in de Himalaya. Wel moet het IPCC de richtlijnen rond het gebruik van dit soort materiaal duidelijker maken en strenger toezien op de naleving hiervan.
De verschillende werkgroepen van het IPCC moeten dezelfde methodes gaan hanteren bij het aangeven hoe onzeker de gemaakte claims zijn. Daarnaast worden de richtlijnen niet altijd even goed opgevolgd. “Het rapport van Werkgroep II bevat een groot aantal uitspraken die als ‘zeer betrouwbaar’ zijn aangemerkt, maar waarvoor weinig bewijs is”, constateert het IAC.
Over de ontdekking van fouten in de IPCC-rapporten is het IAC duidelijk: het IPCC heeft daar “traag en inadequaat” op gereageerd. De nieuwe communicatiestrategie van de organisatie (waar momenteel aan wordt gewerkt) moet onder meer een plan bevatten waarmee “snel maar weloverwogen” kan worden gereageerd op crisisgevallen. Daarnaast moet het de organisatie transparanter maken. Ook wordt het IPCC eraan herinnerd dat het panel geen beleid mag voorschrijven.
Tot slot wordt geadviseerd om het rapport van Werkgroep I, dat gaat over de wetenschap achter de klimaatverandering, een paar jaar eerder te voltooien dan de andere rapporten. Zo kunnen Werkgroep II en III, die zich richten op de gevolgen en de aanpak van de klimaatveranderingen, bij het samenstellen van hun eigen rapporten gebruikmaken van de bevindingen van hun collega’s.
Het IAC-rapport wordt waarschijnlijk half oktober door het IPCC besproken. De samenvatting van het rapport is hier in het Nederlands te lezen. Het complete rapport (in het Engels) staat hier.
Bronnen: InterAcademy Council
Beeld: EPA/ANP