Overblijfsel supernova vertoont verrassende streepjescode

kijkmagazine

28 maart 2011 16:00

Het overblijfsel van een in 1572 waargenomen supernova-explosie werkt mogelijk als een natuurlijke deeltjesversneller die de LHC ver achter zich laat.

De schitterende foto hierboven, van het supernova-overblijfsel Tycho, was waarschijnlijk alleen al aanleiding genoeg geweest voor een nieuwsberichtje op KIJK.nl. Maar deze door NASA’s röntgenruimtetelescoop Chandra gemaakte afbeelding herbergt een opmerkelijk detail: aan de rechterkant van het object is een patroon van streepjes te zien. En zoiets regelmatigs hadden astronomen niet verwacht.

Aan de rechterkant van het supernova-overblijfsel Tycho is een patroon van streepjes te zien (A). Zwakkere streepjes zijn linksonder te ontwaren (B).

Wat deze streepjes mogelijk weergeven: plekken waar de veldlijnen van het magneetveld ten gevolge van de supernova-explosie een chaotisch, op elkaar gepakt rommeltje zijn geworden. Elektronen beschrijven vervolgens spiraalvormige banen rond deze veldlijnen en zenden daarbij de röntgenstraling uit die door Chandra werd opgepikt.

Maar er is nog een andere soort deeltjes in het spel, waar je minder van ziet: in de donkerdere gebieden tussen de streepjes zitten protonen, die als het ware van streepje naar streepje ketsen en daarbij steeds sneller gaan. Uiteindelijk zouden ze daarbij een energie bereiken die honderd keer zo hoog is als die van de protonen die rondsuizen in de LHC, de krachtigste deeltjesversneller op aarde.

Wat de astronomen alleen niet begrijpen, is waarom het waargenomen streepjespatroon zo regelmatig is. Op grond van modellen zou je namelijk een veel rommeliger netwerk van lichtere en donkere gebieden verwachten. Oftewel: het plaatje boven dit bericht is niet alleen mooi, maar laat ook weer eens zien dat wat er allemaal tijdens en na zo’n extreem heftige supernova-explosie gebeurt zich niet makkelijk in een theorietje laat vangen.

Bronnen: Chandra X-ray Observatory, SpaceDaily, ArXiv.org

Beeld: K.Eriksen et al./Rutgers/CXC/NASA